Extra langere vrachtwagens niet onveiliger

Ze zouden een beetje zwabberen over de weg en fietsers zouden op hun tellen moeten passen. Dat was de vrees van sommige deskundigen bij de introductie van de Langere en Zwaardere Vrachtwagens op de weg in 2001. Het aantal is nog tamelijk gering, maar ze lijken niet onveiliger dan gewone vrachtwagencombinaties.

Sinds 2001 rijden er in Nederland zogeheten LZV’s: Langere en Zwaardere Vrachtwagens. De combinaties hebben een maximaal treingewicht van 60 ton (normaal 50 ton) en een maximale lengte van 25,25 meter. Normaal is 18,75 meter. De vrachtwagens worden selectief toegelaten op bepaalde trajecten of gebieden door de wegbeheerders. Op 1 juli 2010 hadden 153 bedrijven een ontheffing en hebben 397 trekkende voertuigen een vrijstelling om te mogen rijden als LZV-combinatie. Rijkswaterstaat heeft onderzocht of dat gevolgen heeft gehad voor onder meer de verkeersveiligheid.
Van 2007 tot medio 2010 zijn door de politie 19 ongevallen geregistreerd waarbij een LZV betrokken was. Bij één ongeval is een persoon lichtgewond geraakt. Bij de overige ongevallen was sprake uitsluitend materiële schade (UMS). Daarnaast zijn door de bedrijven 35 ongevallen aangedragen. Bij een van deze ongevallen is een ziekenhuisgewonde gevallen. Beide slachtofferongevallen betroffen kopstaartongevallen waarbij de specifieke LZV-kenmerken (lengte en zwenkgedrag) geen rol hebben gespeeld. Bij geen van de ongevallen was een kwetsbare verkeersdeelnemer betrokken.
Niet alle ongevallen die plaatsvinden worden door de politie geregistreerd. Gezien de relatief hoge registratiegraad van ongevallen met ziekenhuisgewonden en doden is de kans klein dat er in de periode 2007 tot medio 2010 nog meer ongevallen met een LZV hebben plaatsgevonden waarbij een dode of ziekenhuisgewonde is gevallen, zegt Rijkswaterstaat.
Er zijn verder geen directe knelpunten ten aanzien van de verkeersveiligheid, doorstroming en wegontwerp, constateert Rijkswaterstaat. En het soort ongevallen dat met LZV’s heeft plaatsgevonden zijn veelal typische vrachtwagenongevallen. Doordat het aantal LZV’s nog gering is kan niet vastgesteld worden of een bepaald soort ongeval kenmerkend voor vrachtvoertuigen zich vaker of juist minder vaak voordoet bij ongevallen met LZV’s.
Hoewel er geen directe knelpunten zijn waargenomen, wijst Rijkswaterstaat wel op enkele aandachtspunten. Zo worden LZV’s mogelijk onvoldoende herkent door andere weggebruikers tijdens het inhalen of invoegen. En een LZV met een beperkte asdruk als gevolg van lichte of weinig belading is mogelijk gevoeliger voor slechte weersomstandigheden (gladheid en wind) dan een reguliere vrachtwagen. Verder blijken sommige pechhavens niet geschikt voor LZV’s.
Ook kan het voor een LZV lastiger zijn om door een krappe bocht te rijden en er zijn onvoldoende parkeerplaatsen die geschikt zijn voor LZV’s. Achteruit rijden met een LZV is lastiger dan met regulier materiaal en bij wegwerkzaamheden en omleidingsroutes wordt weinig rekening gehouden met LZV’s.

Onderwerpen: ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.