‘Faillissement Taxibedrijf Van Meurs was de enige oplossing’

Taxibus en touringcar Van Meurs

Het ging eigenlijk altijd goed met Taxibedrijf Van Meurs uit Simpelveld, en dat is nog steeds het geval. Toch ging het bedrijf vorig jaar failliet. Frank van Meurs had daar als mens en ondernemer moeite mee, maar zag uiteindelijk geen andere oplossing dan een gedeeltelijk faillissement aanvragen om de hele onderneming te kunnen redden. Het bleek ondanks alles de juiste keuze: er ging geen werk verloren en er kwamen sindsdien zelfs opdrachten bij.

Taxibedrijf Van Meurs was vanaf de oprichting in 1976 actief op de straattaximarkt. In 1984 ging men zich voor het eerst met doelgroepenvervoer bezighouden. Eerst mensen naar de dagbesteding brengen, later ook leerlingen van en naar school vervoeren. Toen Frank van Meurs en zijn broer in 1990 vennoten in het bedrijf werden, hield zich dat dus met personenvervoer in brede zin bezig. Na het overlijden van hun vader in 2000 werden de broers allebei voor de helft eigenaar van de onderneming. In datzelfde jaar werd ook een belangrijke beslissing met het oog op de toekomst genomen.

“Eind vorige eeuw kwamen de eerste grote aanbestedingen op de markt. We hebben toen onderzocht waarmee wij geld konden verdienen, en waarmee niet”, legt Frank van Meurs uit. “Daaruit bleek dat de straattaxi ons feitelijk geld kostte. Dus kozen we er voor uitsluitend door te gaan met het doelgroepenvervoer.”

360 voertuigen

Die keuze werd gemaakt op het moment dat de vervoerder ongeveer 45 auto’s en zestig medewerkers had. Zo’n beetje elke aanbesteding waarop werd ingeschreven, werd ook gewonnen. “Vanwege onze efficiënte werkwijze waren we doorgaans voordeliger dan anderen, terwijl de marges gewoon goed waren.” Jarenlang was er sprake van flinke groei. Op het hoogtepunt beschikte Van Meurs over 360 voertuigen, verdeeld over vier vestigingen.

“Maar vanaf ongeveer 2009 begon de markt te kenteren. En in 2012 werd het begrotingsakkoord gesloten om ruim 12 miljard euro te bezuinigen. De afspraken uit dat lente-akkoord leiden er onder meer toe dat de verantwoordelijkheid voor het doelgroepenvervoer bij gemeenten kwam te liggen. We hebben dat goed opgepakt door samen met opdrachtgevers naar de beste oplossingen te zoeken. Vanuit die adviserende rol help je de kosten reduceren en daar worden alle betrokkenen beter van.”

De grote klap kwam echter in 2014, met de aanbesteding van het leerlingenvervoer in Zuid-Limburg. Van Meurs behield zijn marktaandeel van circa 80 procent. Maar binnen dat aandeel bleek in de aantallen te vervoeren leerlingen een krimp van zo’n 25 procent te zitten. Van Meurs wijt dat aan de invoering van de Wet passend onderwijs. Kinderen krijgen in dat verband een plek op een school die qua beperkingen en mogelijkheden bij ze past. Veel leerlingen kwamen daardoor op andere scholen terecht, waardoor ze niet meer vervoerd hoefden te worden.

Chauffeurs nodig

“Die krimp kwam kort voordat we weer gingen rijden op ons bordje. We hebben daar zo goed mogelijk op ingespeeld, onder meer door de nodige tijdelijke contracten niet te verlengen. Maar ik had vooral mensen met tijdelijke contracten in die gebieden waar ik juist chauffeurs nodig had. Daardoor konden we niet de mensen houden die we eigenlijk wilden houden”, aldus Van Meurs. “Dat leverde veel lege kilometers op, omdat chauffeurs vanaf hun huizen naar beginpunten van routes in een ander gebied moesten rijden. Tegelijk wilde ik ze niet vanaf die startpunt betalen, maar gewoon vanaf huis omdat ze daar recht op hebben. Maar daardoor had ik wel een omrijfactor van 1,9, in plaats van de 1,6 die we hadden gecalculeerd.”

Omdat zich geen andere oplossing aandiende, vroeg Van Meurs toen faillissement aan voor een deel van het bedrijf. Dit besluit werd nog bespoedigd door de verplichte aanschaf van honderden BCT’s en het bankroet van een bedrijf waar Van Meurs nog 1 miljoen euro op te vorderen had. Lage vergoedingen voor het vervoer speelden in zijn ogen geen rol. “Wij winnen de aanbestedingen niet omdat we de goedkoopste zijn, maar omdat we op basis van prijs en kwaliteit de meest voordelige zijn. De prijzen waren en zijn gewoon goed.”

Doorstart

“Faillissement aanvragen was een zeer moeilijke keuze waar ik nog steeds veel moeite mee heb, maar ik zag geen andere manier om het bedrijf te redden. Op dat moment hadden we nog geen liquiditeitsprobleem maar dat zou er ongetwijfeld wel komen. Wij verdienen het hele jaar ons geld dankzij de mensen die voor ons rijden. Die wil ik tevreden houden door te betalen waar ze recht op hebben. Dan kun je doorrijden tot je kapot gaat of een andere oplossing zoeken.”

Het aanvragen van het faillissement omschrijft Frank van Meurs als “het springen in een bak water zonder te weten hoe koud dat water is.” Alles werd rationeel benaderd en het kwam tot een doorstart. Maar bij een doorstart gaat een bedrijf zelden in dezelfde omvang verder als voor het bankroet. “En dan komt het moment dat je van 25 mensen afscheid moet nemen. De één had net een kindje, de ander had onlangs een huis gekocht, en je moet ze laten gaan omdat ze niet op de goede plek wonen. Dat vond ik van het faillissement het moeilijkste”, erkent de ondernemer.

Vervoer ging door

Taxibedrijf Van Meurs BV ging op 12 mei 2015 failliet. Op dat moment was Frank van Meurs al de enige aandeelhouder van de onderneming. Taxibedrijf Van Meurs Maastricht BV nam de weinige activa over, alsmede de goodwill, inventaris en handelsvorderingen. 145 van de 170 personeelsleden van het failliete bedrijf traden bij Taxibedrijf Van Meurs Maastricht BV in dienst. Zij hebben intussen allemaal weer een vast contract. Aan deze doorstart ging een traject van biedingen vooraf. In totaal deden tien partijen zo’n bod, maar dat van Van Meurs kwam als hoogste uit de bus. Het vervoer van de doelgroepen ging in de periode tussen bankroet en doorstart gewoon door, dit met het oog op de vaak kwetsbare en afhankelijke reizigers.

Nu is Taxibedrijf Van Meurs Maastricht het bedrijf met alle contracten dat het werk verdeelt over de vier werkmaatschappijen – al wordt in de dagelijkse gang van zaken gewoon van Taxibedrijf Van Meurs gesproken. “Ik blijf het raar vinden dat dit de enige oplossing was. Als mens en ondernemer heb ik daar vanuit moreel oogpunt moeite mee. Maar mijn probleem van de enorm opgelopen omrijtijden was er wel mee opgelost. Mijn omrij- of leegrijdfactor is van 1,9 teruggebracht naar het gecalculeerde niveau”, erkent Van Meurs. “En we hebben sindsdien een goed jaar gehad.”

Volumes nemen toe

Van Meurs communiceerde vooraf goed met zijn opdrachtgevers over de stap die hij ging nemen. Werk heeft het zijn bedrijf dan ook niet gekost, al ervaart hij wel dat een faillissement altijd een smet achterlaat op de onderneming in kwestie. “Ik ben er niet trots op, maar het is gebeurd en het is nu een onderdeel van de geschiedenis van ons bedrijf. Daar zijn we ook na de doorstart open en  transparant over geweest naar de opdrachtgevers. En sindsdien hebben we zelfs nieuw werk in de wacht gesleept.”

Zo rijdt Van Meurs sinds enkele maanden voor zorginstellingen Vivantes en Xonar. Ook werden er enkele andere opdrachten gescoord, en zoals gezegd is er geen werk weggevallen. Binnen dat bestaande werk nemen de volumes toe, onder meer omdat veel veranderingen in het kader van passend onderwijs weer worden teruggedraaid. Of omdat het werken met vrijwilligers ook niet altijd de ideale oplossing blijkt te zijn. Daardoor komt er weer werk terug naar de taxibedrijven. Het gevolg van al deze ontwikkelingen is dat de vervoerder geleidelijk groeit. Intussen is het personeelsbestand aangegroeid tot de omvang die het voor het faillissement had.

Stabiliseren en verbeteren

Frank Van Meurs kijkt houdt de ontwikkelingen in de markt nauwlettend in de gaten en zet zo zijn vraagtekens bij de regiecentrale die er ook in het verzorgingsgebied van zijn bedrijf gaat komen. “De scheiding van regie en vervoer voorziet in mijn ogen niet in de structuur die vereist is om kwalitatief doelgroepenvervoer te verzorgen, iets wat wij juist wel kunnen bieden. Het vervoer is immers een verlengstuk van de zorg. En je moet afwachten of de beoogde bezuinigingen ermee worden gerealiseerd. Maar ik zie er ook wel kansen in. Als het niet blijkt te werken, en dat is wel wat ik verwacht, komt men toch weer bij ons aankloppen voor oplossingen.”

Los van deze en andere ontwikkelingen waar hij mee te maken krijgt, wil Van Meurs zijn bedrijf vooral graag stabiliseren. De ambitie om door heel het land op aanbestedingen in te schrijven is er in elk geval niet. “We richten ons op het huidige verzorgingsgebied. Zolang we dat als bedrijf aankunnen, pakken er er in dat gebied graag opdrachten bij. Maar ik wil het bedrijf vooral stabiliseren en verbeteren waar mogelijk. Nog meer samenwerken met opdrachtgevers, zodat we wat we doen nog beter kunnen doen. Of vaststellen dat het goed is zoals het is, dat kan ook. Als we maar bezig zijn met ons verzorgingsgebied en alles wat daarin gebeurt.”

Vincent Krabbendam

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.