Gemeente krimpregio’s reageren onvoldoende

Gemeenten in krimpregio’s reageren niet goed op demografische krimp: ze richten zich vooral op het bestrijden van krimp terwijl het begeleiden van krimp nauwelijks aandacht krijgt. Dat is niet verstandig, want het risico van concurrentie binnen de regio om inwoners en bedrijven, van onrendabele investeringen en van een overaanbod van woningen en voorzieningen is levensgroot.

Aldus bestuurskundige Femke Verwest in haar proefschrift, waarop promoveerde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Volgens de meest recente bevolkings- en huishoudensprognose van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) krijgt tot 2040 meer dan een derde van alle gemeenten in Nederland te maken met een afname van de bevolking en ongeveer een tiende met een afname van het aantal huishoudens. In bijna alle gemeenten zal de potentiële beroepsbevolking in omvang afnemen. Deze krimp heeft gevolgen voor de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de bedrijvigheid.

Femke Verwest onderzocht hoe gemeenten in de krimpregio’s Parkstad Limburg, de Eemsdelta en Zeeuws-Vlaanderen op demografische krimp reageren en onder welke omstandigheden zij hun beleid daarop aanpassen. Van krimp bestrijden naar krimp begeleiden Uit haar studie blijkt dat gemeenten in die regio’s jarenlang niet op demografische krimp hebben gereageerd. Sinds kort besteden ze er wel aandacht aan. Deze beleidsreacties zijn vooral in het woningbouwbeleid terug te vinden en richten zich voornamelijk op het bestrijden van krimp door het aantrekken van nieuwe inwoners. Beleidsreacties gericht op het begeleiden van krimp door het aanpassen van de woningvoorraad aan de kleinere woningvraag (zoals door herstructurering, sloop en het matigen van nieuwbouw) komen slechts sporadisch voor. Beleidsreacties op economisch terrein (denk aan detailhandel, bedrijventerreinen of arbeidsmarkt) zijn helemaal nauwelijks te vinden. En dat terwijl krimp van het aantal inwoners en huishoudens ook gevolgen kan hebben voor de afzetmarkt van de detaillisten en de krimp van de potentiële beroepsbevolking zich, ook op landelijk niveau, het eerst zal voordoen op de arbeidsmarkt.

Gemeenten in krimpregio’s doen er verstandig aan ook in hun economisch beleid demografische krimp te begeleiden door de voorraad winkels, kantoren en bedrijventerreinen aan te passen aan de kleinere vraag (zoals door herstructurering, sloop en matigen van nieuwbouw) en door zich te richten op het doen van meer met minder mensen (zoals door stimuleren van innovaties en het verhogen van de arbeidsparticipatie).

Krimp begeleiden is moeilijk Een verklaring voor het feit dat gemeenten in krimpregio’s hun beleid vooral richten op het bestrijden van krimp, is volgens Verwest dat een dergelijke reactie aansluit bij de huidige manieren van denken en doen, de bestaande regels en middelen van de betrokkenen in de regio. Bestuurders en private partijen: iedereen richt zich tot nog toe op (het accommoderen van) groei. Krimp vereist dan ook een andere manier van denken en doen. Het besef zal moeten doordringen dat krimp een structureel probleem is, dat in de krimpregio’s niet gekeerd kan worden. Wanneer men dit toch tracht te doen zullen de problemen die met krimp kunnen samengaan (zoals leegstand, lagere verkoopprijzen en langere verkooptijden) eerder toe- dan afnemen.

Onderwerpen:

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.