Leidraad helpt gemeente inspelen op ontwikkelingen rond deelfiets

Hoe voorkomen Nederlandse gemeenten dat hun schaarse ruimte overspoeld wordt met deelfietsen? Maar hoe geven ze er tegelijkertijd ruimte aan? Om gemeentes bij deze vragen te helpen hebben CROW-Fietsberaad en adviesbureau APPM/NewDrive de ‘Leidraad voor gemeentelijk deelfietsbeleid’ ontwikkeld. Otto van Boggelen, programmamanager bij CROW-Fietsberaad, en Bram Nieuwstraten, beleidsadviseur bij de Vervoerregio Amsterdam, presenteerden de leidraad tijdens het Nationaal Verkeerskunde Congres.

“De directe aanleiding voor de leidraad vormen de technologische ontwikkelingen in deelfietsen”, vertelt Van Boggelen. “Specifiek de opkomst van het slimme slot. Daarmee werden dingen mogelijk die voorheen niet mogelijk waren, onder andere dat mensen hun fiets overal kunnen neerzetten – de free floating fiets. Dat maakt het mogelijk dat verschillende marktpartijen zonder overheidsbemoeienis deelfietsensystemen op straat konden zetten.”

Overlast

En dat hebben we geweten. Hij wijst als voorbeeld op Amsterdam, waar vorig jaar 6000 deelfietsen de straten overspoelden. Dat zorgde voor veel overlast. Maar Van Boggelen benadrukt dat deelfietsen niet alleen voor overlast zorgen – en dat is ook het standpunt van de gemeente Amsterdam. Het gaat erom, zegt hij, dat je er goed mee omgaat.

“Wat wij met die leidraad willen bereiken is zorgen dat je als gemeente effectief kunt reageren op ontwikkelingen. Zowel in positieve zin dat je de kansen benut en in negatieve zin dat je voorkomt dat deelfietsen leiden tot extra overlast, versnippering van de openbare ruimte en een ongelijk speelveld tussen verschillende aanbieders.”

Het startpunt van de leidraad, vertelt Van Boggelen, is dat je als gemeente nadenkt: wat wil ik met het verschijnsel deelfiets? Welke doelen wil ik bereiken? Dat kunnen doelen zijn op gebied van bijvoorbeeld bereikbaarheid of openbare ruimte. De programmamanager vertelt dat de ervaringen met dit soort doelstellingen nog schaars zijn in Nederland. Vooral in het buitenland is kennis hierover beschikbaar.

Reguleren

In de leidraad staan drie sporen centraal, vertelt hij. Het ene uiterste is vrijheid voor de markt, het andere uiterste is de markt stimuleren. Er tussenin zit het reguleren van de markt. “Bij spoor A stel je de deelfiets gelijk aan de gewone fiets. Voor beiden gelden dezelfde regels, met name op gebied van parkeren. Je stuurt dus weinig als gemeente. Bij spoor B reguleer je. Om dat te kunnen, zul je eerst een verbod moeten opnemen in de APV: dat het verboden is om vanuit openbare ruimte deelfietsen aan te bieden en als je dat wil, je een vergunning nodig hebt. Hier heb je dus al meer sturingsmogelijkheden. Bij spoor C geef je echt een opdracht of concessie en heb je nog meer ruimte om te sturen.”

Kies je voor het vergunningen- of het concessiestelsel – spoor B of C – dan heb je verschillende variabelen waar je op kun sturen, vertelt Van Boggelen. “Een van die knoppen is de kwaliteit van de operator. De kwaliteit van de dienstverlening is een andere knop. Overigens begeef je je dan wel een beetje op glad ijs: als je niet uitkijkt, ga je op de stoel van de ondernemer zitten. Die moet immers wel weten hoe je een goede dienst in de markt zet. Maar je kunt bijvoorbeeld wel als eis opnemen dat een fiets minimaal zoveel keer per dag verhuurd moet worden.”

Virtuele dropzones

Een volgende knop is openbare ruimte. “Er bestaat een heel scala aan parkeeroplossingen voor deelfietsen: van free floating tot virtuele dropzones en speciale rekken of voorzieningen waar ze in kunnen staan. Overal zitten voor- en nadelen aan. Je moet echt in de praktijk ervaring op doen om te kunnen zeggen wat het beste is. Free floating klinkt als vrijheid-blijheid, maar er zitten nadelen aan: de gebruiker, maar ook de exploitant moeten soms echt zoeken waar de fietsen staan.”

Data is een andere knop. “Wij denken dat je met data een hele goede mogelijkheid hebt om zo’n vergunningenstelsel te monitoren en om te kijken of een aanbieder datgene doet wat is afgesproken. Bijvoorbeeld: hoe vaak wordt een fiets verhuurd? Of hoe lang staan fietsen ergens? Of staan ze op plekken waar ze niet mogen staan? In principe is die data beschikbaar, maar het gaat erom dat je die data krijgt en dat je er chocola van kunt maken.” Van Boggelen voegt er aan toe dat CROW-fietsberaad en CROW-NDOV bezig zijn met het ontwikkelen van een speciaal dashboard waarop gemeentes eenvoudig gegevens van de deelfietsen in hun gemeente kunnen zien.

Stip aan de horizon

De laatste knop is interoperabiliteit. Dat heb je in verschillende vormen, vertelt de programmamanager. Het makkelijkste is volgens hem dat iedere deelfietsenaanbieder de deelfietsen van de partijen met wie die een overeenkomst heeft afgesloten, opneemt in het aanbod. “Dit is nog een beetje een stip aan de horizon, maar er wordt hard aan gewerkt. Een aantal deelfietsenaanbieders heeft een intentieverklaring getekend om tot interoperabiliteit te komen. Binnenkort maken ze hier meer over bekend.”

Dan neemt beleidsadviseur Nieuwstraten het woord. Hij benadrukt dat je het OV nog veel efficiënter kunt inrichten als je goede fietsvoorzieningen hebt. En dat is dan ook de omslag die de vervoerregio maakt, vertelt hij. “We hebben tot nu toe vooral op de first mile gezeten. Met andere woorden: zorgen voor goede parkeervoorzieningen. Nu willen we ons ook meer richten op de last mile. Wat we bedacht hebben is dit: fietsen neerzetten bij onze R-net-lijnen. Gewoon om te experimenteren met die last mile. En sinds vandaag hebben we hier nu drie pilots mee lopen. We hadden er al twee, maar vandaag zijn we ook gestart in Zaanstad.”

Onderwerpen: ,

Auteur: Jan Pieter Rottier

1 reactie op “Leidraad helpt gemeente inspelen op ontwikkelingen rond deelfiets”

Pascal Van den Noort|05.11.18|13:32

.Er staan inderdaad goede dingen in deze aanpak, maar het is jammer dat de leidraad gebaseerd is op en refereert aan een niet bestaand -want afgewezen- Amsterdamse deelfietsbeleid. Die afwijzing heeft zijn redenen, en ook al staan er vast veel goede zaken in deze leidraad, het is niet gebaseerd op bestaand beleid