Zorgen over toekomst OV: ‘zicht op lange termijn ontbreekt’
In de maatregelen die de OV-sector tot nu toe trof om de coronacrisis het hoofd te bieden, zou een doorkijk naar de langere termijn ontbreken. “Wij zijn er niet er niet gerust op of de sector de mogelijkheid en ruimte krijgt om zich voor te bereiden op het nieuwe ‘normaal’”, schrijven de ROCOV-voorzitters in een brief aan het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB).
De ROCOV’s zijn op decentraal niveau betrokken bij gesprekken over de ontwikkeling van transitieplannen, aanpassingen van de dienstregelingen en vragen zoals hoe moet worden omgegaan met aanbestedingen. Ze schrijven vanuit deze betrokkenheid hun gezamenlijke zorg uit te willen spreken en doen een beroep op het NOVB om deze mee te nemen in hun besprekingen. Op meerde fronten wordt de alarmklok geluid, aldus de ROCOV’s, die stellen begrip te hebben voor de complexiteit van de huidige situatie.
Stevig fundament nodig
In de brief benadrukken de voorzitters nog eens in welke complexe situatie vol onzekerheden de sector zich bevindt, ook op de (middel)lange termijn. “Met de huidige aantallen reizigers staat de continuïteit van het OV ter discussie. Een belangrijke vraag is hoeveel reizigers er in de loop van 2021 bijkomen.” Zo werd er bij het in het leven roepen van de beschikbaarheidsvergoeding nog vanuit gegaan dat begin dit jaar herstel zou zijn ingezet, maar niets is minder waar.
De ROCOV’s schrijven in deze complexe en onzekere situatie in het speciaal te kijken naar de rol en systeemverantwoordelijkheid van de overheid. “Juist nu het mobiliteitsgedrag zo sterk aan verandering onderhevig is, is het openbaar vervoer gebaat bij een stevig fundament. Alleen zo kan het OV de belangrijke rol in het bieden van vervoersmogelijkheden voor allen, het ruimtelijke beleid en de omslag naar een klimaatvriendelijke samenleving met elan uitbouwen.”
‘Overheid bepaalt voorzieningenniveau’
De brief is verstuurd op maandag 22 februari, dus enkele dagen voordat NS dramatische jaarcijfers over 2020 bekendmaakte. Het recordverlies van 2,6 miljard euro bevestigde hoe dringend de roep van de OV-sector om financiële steun is. Zonder aanvullende financiële steun kan NS niet de dienstregeling blijven rijden, stelde president-directeur Marjan Rintel.
In een reactie daarop stelde minister Wopke Hoekstra (Financiën) dat het aan NS en het ministerie van IenW is om een besluit te nemen met welke aantallen treinen wordt gereden. Die uitspraak leidde tot veel kritiek. “Niet OV-bedrijven, maar de overheid bepaalt het OV-voorzieningenniveau”, herhaalde Pedro Peters, voorzitter van branchevereniging OV-NL vrijdag. “Als OV-bedrijven het financieel zelf moeten oplossen, verdwijnt 30 tot 40 procent van het OV.”
Lees ook:
- Dramatische jaarcijfers NS versterken discussie over aanvullende steun
- Minister Hoekstra: NS moet besluit nemen over aantal treinen
- NS lijdt 2,6 miljard euro verlies door coronacrisis
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding
Bent u al abonnee?