Verkeersdata wordt preciezer en ook breder toepasbaar

Floating Car Data wordt steeds preciezer: de Flitsmeister-app kan nu bijvoorbeeld al iedere seconde de positie van de auto doorgeven. De toepassingsmogelijkheden van die data groeien ook: zo geeft Flitsmeister bestuurders steeds persoonlijkere reisinformatie.

Dat vertelde Mark Grefhorst, business development manager bij Be-Mobile, onlangs tijdens de VerkeersNet Academy over effectief gebruik van verkeersdata. BeMobile noemt zichzelf smart mobility service provider en levert onder andere in tal van landen verkeersinformatie. Het bedrijf is aandeelhouder van het in Veenendaal gevestigde Flitsmeister.

In Nederland is Flitsmeister de belangrijkste databron voor Be-Mobile. Wereldwijd krijgt het Belgische bedrijf van 15 miljoen voertuigen de positie door; in ons land gaat het om 1,6 miljoen voertuigen. Dat zijn bijna allemaal gebruikers van Flitsmeister.

Gps-locatie

Via de app ontvangt het bedrijf steeds de gps-positie de automobilist – over het algemeen elke tien seconde, maar dat kan nu ook vaker. Daarover straks meer. Die informatie koppelt het vervolgens aan een tijd. Zo weet Be-Mobile: je bent om zo laat op die locatie geweest. Floating Car Data worden deze gegevens genoemd.

Deze informatie is niet herleidbaar naar de automobilist, benadrukt Grefhorst. De gegevens worden niet gekoppeld aan een naam, maar aan een vehicle id – “een anoniem, volledig random getal”. Dat getal wisselt ook steeds, zegt hij. “Elke keer als je een sessie start in Flitsmeister, krijg je een ander vehicle id.” Dat laatste is een uitvloeisel van de nieuwe privacywetgeving, vertelt Grefhorst.

Hij legt ook uit dat het begin- en eindpunt van iemands reis wordt ‘afgeknipt’. Zo is niet te zien waar iemand vandaan komt of naar toe reist.

Segmenten

Vervolgens verschijnen al die individuele posities op een kaart. Dat gebeurt op segmenten van maximaal vijftig meter. Het systeem slaat vervolgens aan het rekenen en de uitkomst is een beeld van de verkeerssituatie, van de rijsnelheden, maar ook van de rijstijden.

Floating Car Data is niet het enige dat Be-Mobile binnenkrijgt. Het bedrijf ontvangt ook informatie uit crowd sources: bijvoorbeeld als Flitsmeistergebruikers via de app ongevallen melden. Daarnaast krijgt Be-Mobile data uit sensoren in de weg en data uit deelfiets- en deelauto-systemen.

Database

Al die gegevens komen in een grote database – schematisch in kaart gebracht als de verkeersinformatiewaardeketen. Onderscheiden worden verschillende databronnen en verschillende categorieĆ«n. Het uiteindelijke doel is om van die berg data bruikbare informatie te maken. Be-Mobile onderscheidt flowdata (hoe het verkeer doorstroomt) en eventdata (wat er op de weg gebeurt).

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Te zien is ook hoe Floating Car Data en sensordata ‘fuseren’. Beide versterken elkaar, legt Grefhorst uit. “Wat is het mooie aan Floating Car Data? We zitten niet vast aan detectiepunten; wij meten heel constant over een hele traject.” Bovendien, vertelt hij, kan de verkeerssituatie in beeld gebracht worden op wegen waar helemaal geen sensoren in aangebracht zijn, zoals provinciale wegen.

Globaal

Grefhorst laat een voorbeeld zien. Elk individueel lijntje is een lusdetectiepunt; de kleuren zijn de snelheden. De gegevens uit lusdetectiepunten zijn heel ‘globaal’. De gegevens uit Floating Car Data zijn weer heel precies: als een paar auto’s hard remmen is dat al te zien. Om een zuiver beeld te krijgen, ‘mengt’ Be-Mobile beide gegevens volgens een bepaalde rekenmethode met elkaar. “Nu ontstaat een mooi homogeen beeld van de verkeerssituatie”, zegt Grefhorst, wijzend naar de derde grafiek.

Dit is heel belangrijk, onderstreept hij. “Je moet een zekere filtering toepassen om er uiteindelijk dynamisch snelheidsadvies, rijstrookadvies of afstandsadvies te kunnen geven. Je wil niet de fout maken om het advies aan te passen op een plek waar toevallig drie mensen hard geremd hebben, maar waar niks aan de hand is.”

Opschroeven

Be-Mobile is nu bezig om de inwinfrequentie op te schroeven. Op verschillende plekken in Nederland geeft de Flitsmeister-app elke seconde zijn positie door. “Zo krijg je in detail het beeld hoe verkeer zich ontwikkelt en wat de snelheid van het verkeer is. Je ziet ook heel goed filegolven ontstaan.”

Dit soort hele precieze data kun je gebruiken om de matrixborden boven de weg te voeden, vertelt Grefhorst. En dat is precies wat Be-Mobile samen met Rijkswaterstaat en de NDW gaat uitproberen op de A9. Over een bepaald traject gaan matrixborden adviezen geven op basis van deze Floating Car Data in plaats van op basis van de traditionele sensoren.

Legio

De toepassingen van verkeersdata zijn legio en het aantal groeit. De kern is dat reizigers steeds meer op maat gesneden reisinformatie krijgen. Te denken valt aan snelheidsadvies, reisinformatie, informatie over de status van verkeerslichten, maar ook waarschuwingen over bijvoorbeeld een naderende ambulance.

Grefhorst is niet bang dat dit alles te automobilist teveel afleidt. “Steeds meer meldingen zijn auditief; mensen krijgen gesproken meldingen van situaties. En ze krijgen ook niet steeds een melding, alleen als een situatie verandert, wil je dit communiceren.”

Socrates

Be-Mobile is nu druk bezig met het Europese verkeersmanagement-project Socrates, vertelt Grefhost. Hij verwacht er veel van. Het doel is om partijen die bij de weg betrokken zijn – van wegbeheerders tot serviceproviders – beter te laten samenwerken. Deze partijen werken nu nog teveel langs elkaar heen, legt Grefhorst uit. Zo kan kan het voorkomen dat een navigatie-app weggebruikers omleidt door een wijk waar net een school uitgaat.

“Het is de bedoeling om informatie uit te wisselen, en ook om afspraken te maken over het delen van informatie”, zegt Grefhorst. “Zo kunnen we weggebruikers nog beter informeren en de richtingen op sturen die ook wenselijk zijn vanuit het perspectief van de wegbeheerder.”

Dit is niet makkelijk, erkent hij. “Partijen moeten over hun grenzen heenstappen en data met elkaar gaan delen. Het mooie is dat we binnen het project kunnen kijken hoe dat gaat en wat er voor nodig is.”

Auteur: Jan Pieter Rottier

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.