DRIPs worden matig gebruikt door de automobilist

drip-denhaagDRIPs worden relatief weinig gebruikt door automobilisten en zeker door het transportverkeer. Maar weinig kan genoeg zijn om de files te verminderen. In-carsystemen nemen de functie van DRIPs echter nog niet over.

Dit blijkt uit een onderzoek naar het rendement van DRIPs in Den Haag. Sinds de zomer van 2011 wordt vanuit de verkeerscentrale van Den Haag met ruim 70 dynamische routeinformatiepanelen (DRIPs) de weggebruiker in en om Den Haag voorzien van routeinformatie.

Het percentage weggebruikers dat de route wel eens aanpast na het passeren van een DRIP, ligt tussen de 20 en 30% voor voorspelbare situaties. Voor niet-voorspelbare situaties ligt het opvolgpercentage tussen de 40 en 50%, aldus het onderzoek.

Onder het transportverkeer is het aandeel dat het advies ‘altijd’ of ‘meestal’ opvolgt, het laagst (18%) en onder de strandbezoekers het hoogst (42%).

Dit is optimistische schatting die er vanuit gaat dat weggebruikers ook doen wat ze zeggen dat ze zouden doen in bepaalde situaties. In de praktijk kan dat nog wel eens tegenvallen en kan uiteindelijk de kans op verandering van route liggen tussen de 11 en 14%.

Dat heeft ermee te maken dat bijvoorbeeld door verkeersomstandigheden (minder aandacht, ontnomen zicht op de informatie) weggebruikers die de intentie hebben om de informatie op te volgen, dit toch niet altijd doen.

In reguliere situaties kan een laag opvolgpercentage voldoende zijn om het verkeer beter te verdelen over de wegen. Ook een klein aandeel van het verkeer dat verandert van route, kan de file helpen oplossen. Maar bij complete wegafsluitingen gaat dat principe niet op, aldus het rapport.

Een van de struikelblokken is onbekendheid met de S-routes in Den Haag die op de DRIPs worden gebruikt. Slechts 29% van de Hangenaars is bekend met de S-routes. Als op de panelen wordt aangegeven dat er een probleem op een S-route is, dan weten de weggebruikers niet of deze S-route onderdeel is van de route die ze van plan zijn te rijden.

Opvallend is dat Hagenaars beter bekend zijn met de S-routes in Amsterdam. Het grote verschil is dat in Amsterdam op de routes zelf aanduidingen staan welke route het betreft.

Ondanks dat het overgrote deel van de weggebruikers een navigatiesysteem en/of een smartphone bezit, is het gebruik van actuele informatie nog zeer beperkt. Bovendien blijkt uit het onderzoek dat in de spits ongeveer 20% van de weggebruikers een navigatiesysteem of mobiele telefoon gebruikt voor route-informatie. Hiervan is het aandeel dat rijdt met een systeem dat reistijden geeft, onbekend.

Het gebruik van deze systemen op de drukste momenten van de dag is blijkbaar nog erg beperkt. Een echt alternatief voor de DRIPs vormen de navigatiesystemen dus nog niet, aldus concluderen de onderzoekers.

Onderwerpen: ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.