Antwoord op ‘dreigbrief’ voor Europese Commissie met enige vertraging ontvangen
De Europese Commissie (EC) krijgt uiterlijk eind oktober antwoord van staatssecretaris Vivianne Heijnen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op de aanmaningsbrief die de EC haar op 14 juli van dit jaar verstuurde. Met de brief startte de EC een inbreukprocedure tegen Nederland wegens een onjuiste toepassing van de EG-Verordening betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg. De zogeheten inbreukprocedure kan uiteindelijk leiden tot een rechtszaak bij het Europees Hof van Justitie.
De staatssecretaris had volgens de officiële regels twee maanden de tijd om op de aanmaningsbrief te reageren. Heijnen liet SpoorPro vandaag weten uitstel van beantwoording te hebben aangevraagd en gekregen. “We gaan de vragen nu binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden. Dit betekent dat deze antwoorden voor eind oktober bij de EC moeten liggen”, aldus de staatssecretaris.
Heijnen heeft – gesteund door een meerderheid in de Tweede Kamer – in principe al besloten de concessieovereenkomst voor personenvervoerdiensten op het hoofdrailnet te gunnen aan NS, oftewel de gevestigde exploitant. “Het contract gaat in op 1 januari 2025 en wordt gegund op grond van de bepaling van de verordening die onvoorwaardelijke onderhandse gunning van openbaredienstcontracten voor spoordiensten toestaat, maar die met ingang van 24 december 2023 niet meer van toepassing is”, heeft ook de EC meegekregen.
Negeren
De commissie beticht Nederland er nu van de Europese regelgeving te negeren. “Na die datum moeten de dienstcontracten voor openbaar personenvervoer per spoor in beginsel via een openbare aanbesteding worden gegund. De onderhandse gunning van dergelijke contracten is een uitzondering en kan vanaf december 2023 alleen nog worden gebruikt in beperkte, welomschreven omstandigheden. De lange periode tussen de datum van gunning, uiterlijk 24 december 2023, en het moment waarop de diensten van start gaan (na 1 januari 2025), is niet objectief gerechtvaardigd”, vindt de EC. “In dit verband is de Commissie van mening dat het besluit om dit contract onderhands te gunnen nu een omzeiling van het beginsel van concurrerende aanbesteding inhoudt.”
Om die reden stuurde de EC Nederland dus een aanmaningsbrief, waarna Heijnen dus twee maanden de tijd had om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Daarvoor werd dus uitstel tot eind oktober bedongen. Komt Heijnen niet met een voor de EC bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een “met redenen omkleed advies” te sturen.
Wordt dit advies (lees: gebod) niet opgevolgd, dan kan de Commissie bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een niet-nakomingsprocedure tegen de betrokken staat inleiden. “Hiermee wordt de ‘precontentieuze fase’ afgesloten en wordt de gerechtelijke procedure gestart, gericht op het verkrijgen van een formeel arrest van het Hof van Justitie over het niet nakomen door de lidstaat van een van de door de Unie opgelegde verplichtingen”, zo klinkt dat officieel. De ‘precontentieuze fase’ is bedoeld om het EU-land de kans te geven om zich vrijwillig in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht te brengen. Gebeurt dat niet, dan zal het via de rechter moeten worden afgedwongen.
Kamercommissie met kanttekeningen bij ontwerpconcessie
Ondertussen gaat de staatssecretaris gewoon door om vóór 24 december 2023 de concessie van 2025 tot 2033 aan de NS gunnen. Ook tijdens het debat gisteren van de Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat, waarbij de ontwerpconcessie werd besproken, bleek gisteren dat Heijnen hiervoor mag rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer.
De commissieleden plaatsten gisteren wel opnieuw links en rechts wat inhoudelijke kanttekeningen bij de ontwerpconcessie. Zo wil de commissie dat er meer treinen moeten gaan rijden tussen Zwolle en Groningen. Dat meldt het Dagblad van het Noorden. Simpel, zou je zeggen. Arriva heeft al gesteld dat het gráág met zes treinen per uur wil gaan rijden op het traject, in een systeem van ‘vrije toegang’. Dat is wat de Kamercommissie graag ziet: zes in plaats van vier treinen per uur tussen Zwolle en Groningen én minimaal hetzelfde aantal treinen als er nu rijden tussen Zwolle en Leeuwarden.
Heijnen stelt evenwel dat het te duur is om meer treinen te gaan laten rijden tussen Zwolle en Groningen. Dat kost namelijk 13 miljoen extra, volgens een berekening van de NS. De provinciale besturen van Overijssel en Groningen vinden dat maar nonsens. Zij denken juist dat het de NS extra gaat opleveren, aangezien er veel meer mensen op de trein zullen stappen als het straks allemaal goed geregeld is. Bovendien maakt de NS nu al veel winst op de lijn Zwolle-Groningen, zo weten de provincies.
Het aanbod van Arriva wordt – in elk geval voorlopig – zowel door de staatssecretaris als door een meerderheid van de Tweede Kamer terzijde gelegd. Heijnen wil de Noordelijke lijnen op termijn wellicht decentraliseren, waarna Arriva daadwerkelijk aan bod kan komen, maar nu zeker nog niet. Een meerderheid in de Tweede Kamer wil niet met Arriva in zee omdat ze niet willen dat het Nederlandse spoornetwerk nog verder versnipperd wordt. Bovendien twijfelen zowel de staatssecretaris als de politieke partijen aan alle mooie beloftes van Arriva.
Lees ook:
- Europa zet vaart achter spoornetwerk met nieuw TENT-T plan
- Arriva ambieert overname van ruim twintig NS-trajecten
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding
Bent u al abonnee?