Minister: Stint tussentijds aangepast, toelatingsproces onder de loep

Een Stint voor kinderen. Foto: Stint

SWOV en de RDW gaan de toelatingsproces en -eisen voor lichtgemotoriseerde voertuigen zoals de Stint tegen het licht houden. De Stint is na de introductie aangepast, zonder dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de RDW daarvan op de hoogte zijn gesteld. Dat had wel gemoeten. De RDW onderzoekt in welke mate de geconstateerde tekortkomingen van de Stint ook betrekking hebben op vergelijkbare voertuigen. Een en ander blijkt uit antwoorden van minister Van Nieuwenhuizen op maar liefst 66 vragen van de missie voor Infrastructuur en Waterstaat over de Stint.

De Stint is toegelaten als een zogenoemde bijzondere bromfiets, net als zestien andere voertuigen. Die term komt sinds 1 januari 2011 terug in de Wegenverkeersweg 1994. Aanleiding was de introductie van de Segway, een elektrisch tweewielig voertuig. Die mocht volgens de eerder geldende regelgeving niet de openbare weg op. Tegelijk zagen verschillende partijen, waaronder de Tweede Kamer, de voordelen van de Segway en soortgelijke voertuigen. Dat vroeg om een speciale oplossing. “Daarbij moest de verkeersveiligheid worden gewaarborgd, terwijl tegelijkertijd geen onnodige administratieve of financiële beperkingen werden opgelegd”, schrijft Van Nieuwenhuizen.

Dat betekent niet dat dit soort voertuigen zomaar toegelaten kunnen worden op de weg. Er zijn nog steeds allerlei eisen waar ze aan moeten voldoen of bij moeten aansluiten. Het gaat onder meer om enkele elementen uit de Europese eisen voor typegoedkeuring (zoals geldt voor onder meer auto’s, bussen en motoren). Maar ook om zogenoemde permanente eisen. Dat zijn eisen aan onder meer remmen, stuurrichting en aandrijflijn. Verschillende eisen zijn bovendien in 2015 aangescherpt.

Testrapport

De RDW toetst die eisen en maakt een testrapport op. Hierin zijn ook bevindingen van een partij als de SWOV meegenomen. Hierna besluit de minister of het vervoersmiddel inderdaad ‘bijzonder’ is en dus de weg op mag. Fabrikanten moeten wel verklaren dat de vervoersmiddelen die ze op de markt brengen, identiek zijn aan de geteste exemplaren. Wijzigt de fabrikant iets, dan moet hij dat melden bij het ministerie. Die bepaalt vervolgens of het voertuig nog steeds de weg op mag, of dat een nieuwe test nodig is.

SWOV en de RDW krijgen nu van de minister de opdracht om de toelatingsproces en -eisen tegen het licht te houden. Ze moeten onder meer kijken welke aspecten getoetst moeten worden om te weten of een voertuig wel veilig gebruikt kan worden. Eind van het jaar moeten ze hun eerste inzichten delen, is het idee. De RDW doet ook een ‘quick scan’ om te kijken in welke mate de veronderstelde gebreken invloed ook van toepassing zijn bij de andere ‘bijzondere voertuigen’. De minister verwacht deze resultaten op de korte termijn.

Verschillende redenen

Dat is relevant voor de Stint. En wel om verschillende redenen. Zo kon de Stint op hol slaan als het 0-draad losliet of beschadigde. Natuurlijk controleert de RDW of de elektrische bedrading “deugdelijk bevestigd” en “goed geïsoleerd” zijn. Maar dat gebeurt wel op zicht, en niet als onderdeel van een praktijktest.

Ook blijkt dat de maximumsnelheid van de Stint veranderd is. De toelating van de Stint in 2011 is gebaseerd om een maximumsnelheid van 15 kilometer per uur. Er zijn nu echter modellen in omloop die maximaal 17,2 kilometer per uur kunnen. “De aanpassing of de reden van de aanpassing is niet met het ministerie gedeeld”, schrijft Van Nieuwenhuizen.

Maar er is nog meer veranderd aan de Stint. Zo rijden er sinds mei 2014 Stints met handrem en met een zwaardere elektromotor op de weg, constateerde de ILT. “Het ministerie nog de RDW zijn van deze aanpassingen op de hoogte gesteld door de fabrikant”, aldus de minister.

Jaarwisseling

Het onderzoeken van de SWOV en de RDW is niet het enige dat loopt. De Politie en het Nederlands Forensisch Instituut doen onderzoek naar de aard en omstandigheden van het ongeval in Oss. De Onderzoeksraad voor Veiligheid doet onderzoek naar de wijze waarop voertuigen zoals de Stint worden toegelaten op de openbare weg. De ILT, het Agentschap Telecom, NS en ProRail bekijken de wisselwerking tussen de Stint en het spoor. En de ILT en TNO doen onderzoek naar de Stint als product.

Totdat de uitkomsten bekend zijn van het onderzoek van TNO en ILT, verandert de minister niets aan het verbod op de Stint. Ze verwacht de uitkomsten rond de jaarwisseling.

Auteur: Jan Pieter Rottier

2 reacties op “Minister: Stint tussentijds aangepast, toelatingsproces onder de loep”

Jochem Den Dulk|22.10.18|22:54

Ben het helemaal met Rick van Gerven eens.

Rick van Gerven|22.10.18|13:38

Wat mij blijft verbazen is nog steeds dat ik heel weinig mensen hoor over het niet hebben van een rijbewijs voor het besturen van een Stint. Normaal gesproken is het toch zo dat zodra je meer dan 8 personen vervoert je buschauffeur bent, en je pas de weg op mag met een voertuig dat aan vele vele eisen moet voldoen. Je moet in het bezit zijn van een rijbewijs D en een Code 95 aantekening in je rijbewijs, medisch gekeurd zijn enz enz. Maar een Stint? No problem hoor met die 10 kids in een bak