Alleen zebra’s aanleggen als dat veilig genoeg is

Zebra’s moeten alleen worden aangelegd als er sprake is van hoofd-voetgangersroutes en als de snelheid van het autoverkeer laag genoeg is en de intensiteit niet te hoog. Dat stellen J.A.G. de Leur en F.J.Wildenburg van de gemeente Heerhugowaard, die een handzaam stroomschema ontwikkelden waarmee de vraag is beantwoorden: wel of geen zebra?

Er is geen duidelijke richtlijn voor het toepassen van zebra’s. De Aanbevelingen van het CROW, in de ASVV 2004 en publicatie 226 geven richtlijnen hoe een veilige oversteek is te realiseren, maar doen geen uitspraken over al dan niet toepassen van een zebra, aldus de Leur en Wildenburg.
Ze stelden daarom een stroomschema op. Belangrijkste kader daarbij is dat een oversteekplaats veilig moet zijn. De kenmerken van een veilige oversteek zijn dat er sprake moet zijn van een hoofdroute voor voetgangers (de oversteek wordt regelmatig gebruikt). Dat betekent dat gedurende een korte periode (bijvoorbeeld bij aanvang van schooltijden, of nabij bushaltes) veel voetgangers oversteken of in een langere periode, op een gemiddelde dag, ‘druppelsgewijs’ voetgangers oversteken. Richtlijn is hierbij dat er ± 100 voetgangers tussen 07:00 en 19:00 uur oversteken. Ook kan sprake zijn van een hoofdroute als relatief veel kwetsbare voetgangers oversteken (ouderen, kinderen, gehandicapten).
Verder moet de snelheid van het verkeer ter plaatse van de oversteek dermate laag zijn, de V85 van het autoverkeer dient lager te zijn dan 50 km/uur. De oversteeklengte moet niet te lang zijn (voor een ongeregelde oversteek maximaal 5,5m). Tenslotte moet er goed zicht zijn op en van wachtende voetgangers. De keuze tussen wél of geen zebra is verder afhankelijk van de eventuele aanwezigheid van fietsoversteek. Als de oversteek samengaat met een fietsoversteek is bepalend welk regime de fietsoversteek heeft.

Wanneer de hoeveelheid autoverkeer onder ligt de 4000 mvt (weekdag), 320 mvt/uur (spits) 80 mvt/15 min (schoolspits), zal veilig oversteken zonder zebrapad goed mogelijk zijn. Bij hoge intensiteiten (resp. 12500 mvt/24 uur, 1000mvt/uur en 250 mvt/15 min) is oversteken nauwelijks mogelijk. Bij intensiteiten boven deze grens moet gezocht worden naar mogelijkheden om de intensiteiten te verlagen of moet men kiezen voor een geregelde vorm van oversteek, bijvoorbeeld met verkeersbrigadiers, een VRI of ongelijkvloerse oversteek. Verder speelt de afstand naar de dichtstbijzijnde oversteek over dezelfde weg een rol Is de afstand naar de dichtstbijzijnde oversteek korter dan 80m en deze oversteek is een volwaardig alternatief, dan dient een overweging gemaakt te worden welke oversteek het veiligst en meest logisch is.

 

Onderwerpen: ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.