Nederlandse automobilist rijdt vaker met drugs dan gemiddelde EU-bestuurder

Het aandeel Nederlandse automobilisten dat met te veel drank op rijdt ligt lager dan het Europese gemiddelde. Ook wordt er in ons land gemiddeld minder vaak na medicijngebruik gereden dan in de overige EU-landen. Het rijden na cannabis- en amfetaminegebruik ligt in ons land wél hoger dan het EU-gemiddelde. Dit blijkt uit het Europese onderzoek DRUID.

Minder dan één procent (0,7%) van de Nederlandse automobilisten rijdt met 0,5 promille of meer alcohol in het bloed. Het geschatte EU-gemiddelde is tweemaal hoger (1,5%). Het percentage automobilisten dat met slaap- of kalmeringsmiddelen rijdt, ligt in Nederland op 0,6% (EU: 1,4%). Het cannabis- en amfetaminegebruik onder automobilisten ligt in ons land iets hoger dan het EU-gemiddelde: 1,67% bij cannabis (EU: 1,32%) en 0,19% bij amfetamines (EU: 0,08%). Bij de overige drugs (cocaïne, heroïne) is het gebruik in het Nederlandse verkeer gelijk aan het EU-gemiddelde.

Hoewel 0,7% alcoholovertreders gering lijkt, schat de SWOV (die het Nederlandse deel van het onderzoek deed) dat dit in de praktijk betekent dat bij 20% van de verkeersdoden in Nederland alcohol in het spel is: in 17% van de gevallen gaat het dan alleen om alcohol en in 3% van de gevallen om gecombineerd gebruik van alcohol en drugs.

Amfetaminegebruik in het verkeer blijkt het risico op een ernstig ongeval 5 tot 30 keer te verhogen. Hetzelfde geldt voor een alcoholpromillage van 0,8 tot 1,2 en voor drugs-drugscombinaties. Een alcoholpromillage van 1,2 of meer en drugs-alcoholcombinaties geven een extreem grote risicoverhoging (20-200). Het gebruik van alleen cannabis geeft een risicoverhoging die vergelijkbaar is met een bloedalcohol-promillage van 0,1 tot 0,5. Voor slaap- en kalmeringsmiddelen ligt de risicoverhoging tussen de 2-10 keer. Dit is vergelijkbaar met een alcoholpromillage van 0,5 á 0,8 promille.

Er is in het DRUID-onderzoek ook gekeken naar de praktische bruikbaarheid, betrouwbaarheid en kosteneffectiviteit van verschillende speekseltesters om drugsgebruik op te sporen. Hoewel de onderzochte testers niet alle afzonderlijke drugs in het speeksel kunnen opsporen, zijn zij wel geschikt gebleken om als voorselectiemiddel te gebruiken. De speekseltest geeft aan óf een automobilist ‘heeft gebruikt’, waarna de bloedproef moet uitwijzen welk middel er is gebruikt en hoeveel.

 

Onderwerpen: ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.