Minister Schultz wil bestaande netwerken beter benutten

Met het programma Beter Benutten wil minister Schultz de bestaande verkeersnetwerken beter gaan benutten. Zelf wil ze onder meer spitsstroken vaker open stellen en het gebruik van nieuwe IT-toepassingen stimuleren. Maar vooral de regio’s zijn aan zet. Zij moeten de lokale netwerken optimaliseren en het regionale bedrijfsleven moet werknemers de mogelijkheid bieden ook buiten de spits te reizen. Het programma Beter Benutten vormt en uitwerking van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte waarvan het concept eveneens aan de Kamer is aangeboden.

Het autoverkeer groeit tot 2020 met 10 tot 35%. In het algemeen geldt dat capaciteitstekorten of vertragingen op werkdagen vooral optreden tijdens de spitstijden. In de daluren tussen de spitsen halveert het aantal reizigers. Op het gehele hoofdwegennet zijn op werkdagen in de spits circa één miljoen auto’s onderweg. In de daluren halveert dat aantal. Het spoorvervoer kent een soortgelijke verdeling over de werkdagen. In de spitsen is het vol in de stedelijke gebieden; buiten de spitsen neemt de vraag en dus de bezettingsgraad af, zo schrijft de minister aan de Kamer.
Onderzoek geeft aan dat een beperkte verschuiving van het aantal reizigers of vervoerders in de spits op de drukke corridors op de weg of in de trein direct leidt tot minder zware files of overbezetting van de trein. Tussen 2008 en 2009 heeft een beperkte afname van het verkeer op het hoofdwegennet (1%) in de spits geleid tot een afname van de files met 10%. Verschillende mobiliteitsprojecten tonen volgens de minister aan dat automobilisten met een kleine financiële prikkel te bewegen zijn om niet, buiten de spits of met een ander vervoersmiddel te reizen. Zo toonde het mobiliteitsproject op de Waalbrug tussen Arnhem en Nijmegen aan dat er gedurende de looptijd van het project door de deelnemers, tegen een vergoeding van € 4,- per gemeden spits, 44% minder spitsritten gemaakt werden.
De aanpak in het programma Beter Benutten richt zich op de volgende twee aspecten:
1. Een betere spreiding over de dag in het gebruik van het gehele netwerk. Dit betekent vooral de reiziger en vervoerder meer keuzes bieden om bijvoorbeeld het woon-werkverkeer buiten de spits af te leggen en beter geïnformeerd te zijn over de mogelijkheden op het moment van verplaatsen.
2. De beschikbare capaciteit van de infrastructurele netwerken optimaliseren en deze netwerken slim(mer) met elkaar verbinden. Dit kan bestaan uit kleine aanpassingen aan de netwerken, maar ook bijvoorbeeld uit afspraken tussen wegbeheerders of inzet van de technologie door de markt om geleiding van verkeer beter te laten verlopen.

Met het programma Beter Benutten is het streven om op de weg een gemiddelde reductie van het aantal voertuigen te bewerkstellingen van circa 25.000 per dag in de spits in de gebieden waar de meeste spitsdruk optreedt, alsmede het vergroten van de capaciteit op fileknelpunten in de spits, zo stelt minister Schultz verder. Het effect daarvan is dat de files de komende jaren met 20 tot 30% verminderen op specifieke trajecten waar de spitsproblematiek zich het meeste voordoet. Dit ten opzichte van een situatie zonder het programma Beter Benutten. Het precieze aantal voertuigen varieert afhankelijk van wegvak of traject, maar we er kan al een groot effect gesorteerd worden wanneer slechts een beperkt aantal reizigers de spits mijdt. Schultz: als 1.800 motorvoertuigen de ochtendspits op de A13-A20 mijden, dan rijdt het daar goed door.

Op spoorgebied is het streven om de stijgende vraag te kunnen accommoderen en op de corridors van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) een gemiddelde groei van 5% per jaar van het aantal reizigerskilometers op het spoor mogelijk te maken tot 2020. Tevens wil Schult de mogelijkheden bezien om de spits-druk op het spoor beter te verdelen over de dag en zo het reiscomfort voor de reiziger te vergroten. Hiervoor is ook de invoering van het ‘spoorboekloos’ reizen op de drukste trajecten in de brede Randstad, onderdeel van PHS, van groot belang. Uiterlijk 2020 moeten mensen op de drukste trajecten elke 10 minuten kunnen opstappen op een intercity of een sprinter.

De kern van het programma Beter Benutten richt zich op de regio’s waar zich de grootste spitsdruk voordoet: Amsterdam, Rotterdam, Haaglanden, Utrecht en Brabant. En verder wordt aangesloten op de lopende initiatieven in Arnhem-Nijmegen en Maastricht. Hier wil minister Schultz nauw samenwerken met regionale overheden en bedrijfsleven om per gebied op basis van knelpunten en concrete doelstellingen een kosteneffectief maatregelpakket vast te stellen. Zelf wil Schultz nu al aan de slag met het verruimen van de openingstijden van de spits- en plusstroken. Met de regio wordt daarnaast de permanente openstelling van de plusstroken onderzocht. Daarnaast worden enkele projecten binnen PHS versneld doorgevoerd, zoals fietsenstallingen en seinoptimalisaties.

De regio kan volgens de minister bijdragen door concrete maatregelen te treffen op het onderliggend wegennet en het regionale openbaar vervoer, maar ook door afspraken te maken over efficiënte bevoorrading van de bedrijven in de steden. Het regionale bedrijfsleven kan bijdragen door onder andere meer werknemers in staat te stellen om flexibel te werken en flexibel te reizen om zodoende de spitsdrukte te verminderen.

In de gebieden waar zich de grootste spitsdruk voordoet, wil de minister regionale bestuurders vragen om het initiatief te nemen bij de totstandkoming van de gebiedspakketten Beter Benutten. De gebiedspakketten Beter Benutten kunnen bestaan uit verschillende typen maatregelen. Naast het verruimen van de openingstijden voor spitsstroken en het versneld uitvoeren van enkele projecten binnen PHS, denkt de minister aan kleine aanpassingen aan de netwerken (weg, spoor, vaarwegen, regionaal openbaar vervoer) om de multimodale netwerken te optimaliseren of beter met elkaar te verbinden. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan het verlengen van in- of uitvoegstroken, daar waar dit de doorstroming bevordert en betere afstelling van verkeersinstallaties, zoals verkeerslichten en toeritdoseringen.

Ook vindt de minister dat de verschillende netwerken binnen stedelijke regio’s kunnen nog beter op elkaar kunnen worden aangesloten. Hierin passen multimodale knooppunten, inclusief P+R plaatsen, die de keuze- en overstapmogelijkheden voor de reiziger vergroten en die de robuustheid van het mobiliteitssysteem versterken. Ook de inzet van netwerkbreed verkeersmanagement conform de Praktijkproef Amsterdam kan hieraan een bijdrage leveren.

De (elektrische) fiets is volgens de minister een uitstekend alternatief voor de reiziger op de korte afstand. Het verbeteren van de fietsinfrastructuur kan daarom deel uitmaken van de gebiedspakketten. Regionale snelfietsroutes en het realiseren van voldoende en kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen bij stations op de PHS corridors kunnen eveneens een belangrijke rol spelen in de gebiedspakketten Beter Benutten.

Voor het inspelen op de flexibiliteit in de maatschappij zijn afspraken tussen werkgevers en werknemers essentieel. Het Platform Slim Werken Slim Reizen, inclusief 50 beeldbepalende bedrijven (B50), geeft hieraan een impuls. Momenteel zijn al 800.000 werknemers in staat om slim te werken en slim te reizen. Door de inzet van het platform wordt dit aantal verhoogd volgens Schultz verhoogd naar één miljoen eind 2012 en twee miljoen eind 2015. De activiteiten van het platform en de werkzaamheden van de mobiliteitsmakelaars kunnen in de gebiedspakketten Beter Benutten bijdragen aan concrete afspraken met het regionale bedrijfsleven om meer werknemers gericht in staat te stellen om de spits te mijden en daarover per bedrijf goede afspraken te maken.
De reeds lopende mobiliteitsprojecten op de weg kunnen eveneens deel uitmaken van de gebiedspakketten en eventueel worden verlengd of uitgebreid. Uit de eerste evaluatie blijkt dat deze projecten leiden tot 10-20% minder files op de specifieke trajecten. Per regio zal worden bezien of een soortgelijke aanpak, bijvoorbeeld het mijden van de spitsdrukte, ook in het openbaar vervoer een succesvolle bijdrage kan leveren aan de regionale bereikbaarheid. Verder kan bekeken worden of studenten uit de spits zijn te halen.

Naast dit regionale maatwerk voert Schultz ook op nationale schaal een aantal concrete acties uit die bijdragen aan een betere benutting van het infrastructuurnetwerk. Zo kan adequate inzet van IT-toepassingen bijdragen aan het verbeteren van individuele en actuele reisinformatie. De verwachting is dat hierdoor reistijden met 5 tot 10% kunnen verminderen. In lijn met het kabinetsbeleid wil de minister de markt nadrukkelijk hierbij betrekken.

Met het programma Beter Benutten worden nog deze kabinetsperiode merkbare resultaten voor de reiziger gerealiseerd, zo verwacht Schultz. Het kabinet trek tot en met 2023 € 794 mln uit voor het programma Beter Benutten, waarvan tot en met 2020 € 544 mln. Hierbij gaat de minister uit van 30 tot 50% cofinanciering door de regio, afhankelijk van het type maatregel.

Onderwerpen:

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.