De compacte stad wordt steeds groter

Rond de grote IC-stations is het autogebruik van werknemers minder dan de helft van het gebruik op de klassieke snelweglocaties. Een voorbeeld dat aangeeft waarom de Rijksoverheid al decennialang probeert het stedelijk gebied compact te houden. Doel van dit rijksbeleid is het open landschap te behouden en de mobiliteit te beperken. Ondanks dit beleid is er een duidelijke trek gaande van inwoners vanuit de stad naar de randen en ook de bedrijvigheid groeit het sterkst buiten het bestaand bebouwd gebied.

Dit stelt Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving. Volgens Hajer vond in de periode 1996 tot 2002 de groei van het aantal banen vooral binnen het bestaand bebouwd gebied plaats. Ook steeg in die periode het aantal inwoners daar nog. De periode 2002 tot 2008 laat een kentering zien. Gezinnen trekken de stad uit en vestigen zich – net als bedrijven – vooral in de stadsrandzone. De compacte stad breidt zich uit en wordt steeds groter. De verdichting neemt af; in sommige steden is zelfs sprake van een verdunning. Hajer concludeert dat door deze ontwikkelingen in de Randstad steden dichter naar elkaar toegroeien en dat er sprake is van een stedelijke regio. ‘De toekomst van de stad ligt in de regio. Ruimte voor verdichting van het bestaand bebouwd gebied moeten we niet alleen in centrumgebieden van grote steden zoeken, maar ook in kleinere gemeenten en op goed bereikbare locaties buiten de binnenstad, bijvoorbeeld rond voorstadstations’, aldus Hajer. ‘Dit vraag wel om afstemming op een hoger bestuurlijk niveau dan dat van de stad. En voor een optimale bereikbaarheid en een goede afstemming tussen infrastructuur en bebouwing ligt het verder voor de hand de (toekomstige) verdichting te meten met hulp van bereikbaarheidswaarden in plaats van binnen/buiten bestaand bebouwd gebied.’

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.