‘Wegbeheerders hebben nog te weinig kennis van smart mobility’

‘Met 5 procent minder automobilisten in spits, is fileprobleem opgelost’
‘Met 5 procent minder automobilisten in spits, is fileprobleem opgelost’

Smart mobility geeft een keur aan mogelijkheden om reizigers voorafgaand en tijdens hinder op de weg te informeren over alternatieven, maar veel wegbeheerders hebben te weinig kennis om er gebruik van te maken. Dat signaleert verkeerskundig adviesbureau XTNT in een marktverkenning die ze opstelden in opdracht van het Zuid-Hollandse bereikbaarheidsplatform BEREIK!

“Voor veel wegbeheerders is smart mobility nog een ‘ver-van-mijn-bed-show’, iets van de verre toekomst”, zegt XTNT-adviseur Robbin Lankhuijzen. “De kennis over wat er allemaal mogelijk is, ontbreekt vaak nog.”

De marktverkenning die XTNT opstelde, moet dan ook helpen duidelijkheid te scheppen over het begrip, zegt Lankhuijzen. Het verkeerskundig adviesbureau maakte de verkenning in samenwerking met adviesbureaus Ingenieur à la carte en Van Hees Communicatie en in opdracht van BEREIK!, een samenwerkingsverband van Rijkswaterstaat, provincie Zuid-Holland, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, de gemeenten Rotterdam en Den Haag en Havenbedrijf Rotterdam.

Beter beeld

BEREIK! gaf die opdracht om een beter beeld te krijgen van wat marktpartijen nu en in de nabije toekomst, kunnen bieden op het gebied van smart mobility. De marktverkenning moet helpen bij het daadwerkelijk inzetten van smart mobility in Zuid-Holland. “Maar”, zegt Lankhuijzen, “De informatie is ook interessant voor wegbeheerders aan de andere kant van het land.”

Smart mobility is ook wel een beetje een ‘containerbegrip’, erkent hij. Maar, zegt hij gelijk, een definitie geven is ook lastig: er is veel discussie over. Moet hij toch een omschrijving geven, dan zegt hij: “De term slaat in ieder geval op het met technologische ontwikkelingen beïnvloeden van het reis- en mobiliteitsgedrag van reizigers. Er zit wat ons betreft een technologisch component in. Wij richten ons met name op manieren van communiceren, data, Mobility as a Service, reisinformatie en navigatiekaarten.” Doel is hoe dan ook om reizigers vooraf en tijdens hinder op de weg te informeren over alternatieven.

Pioniersfase voorbij

Smart mobility biedt in ieder geval heel wat meer dan de middelen die de wegbeheerders oorspronkelijk inzetten: borden langs de weg, advertenties in kranten en berichten op sites als vanAnaarBeter.nl.

“De inzet van smart mobility rond minder hinder-projecten is de laatste jaren in een stroomversnelling gekomen”, zegt Lankhuijzen. “Rijkswaterstaat begon er in 2015 mee en nu volgen de grote steden en provincies.” De pioniersfase is wel voorbij, zegt hij, maar zoeken blijft het voor veel overheden.

Uit de verkenning blijkt allereerst dat er al heel veel mogelijk is op smart mobility-gebied, dat het in eerste instantie een aanvulling is op de bestaande middelen én dat het maatwerk vraagt, afhankelijk van de situatie.

Wijzigingen doorvoeren

Het thema navigatiekaarten is interessant, zegt Lankhuijzen. “Het komt vaak voor dat gemeentes een weg afsluiten en automobilisten via allerlei manieren informeren, maar dat de weg op bijvoorbeeld Google Maps en de TomTom gewoon ‘open’ is. In de marktverkenning brachten we in kaart hoe die navigatie-leveranciers werken en hoe je als gemeente wijzigingen kan doorvoeren.” Het antwoord op de eerste vraag is redelijk simpel: slimme algoritmes en een combinatie van eigen data en openbare data. Het antwoord op de tweede vraag is een lastige, zegt Lankhuijzen. “Bij TomTom kun je dat aangeven, maar bereik je alleen de mensen die een TomTom hebben én die hem steeds netjes updaten. Bij Google Maps gaat het via een emailadres, ontdekten we. Maar daar worden wijzigingen uit de hele wereld gemeld – van China tot Rio de Janeiro tot Lutjebroek.

Lankhuijzen wijst ook op het thema data. Naast de traditionele manieren om data in te winnen zoals als lussen op vaste plekken in het wegdek, zijn er tal van nieuwe manieren bijgekomen, vertelt hij. Foating car data bijvoorbeeld: data afkomstig uit telefoons of navigatiesystemen. Het gaat dan om data als reistijd, route en snelheid. Deze data geven zodoende een veel beter beeld van de verkeerssituatie en daarmee kunnen reizigers veel beter geïnformeerd worden, staat in de verkenning.

Heel persoonlijk

Reizigers heel persoonlijk benaderen is ook een van de mogelijkheden binnen smart mobility, vertelt Lankhuijzen. Via social media bijvoorbeeld of via geo-fencing: wie met bepaalde apps of systemen langs een bepaalde locatie rijdt, krijgt automatisch een notificatie of zelfs spraakbericht met verkeersinformatie op zijn of haar telefoon of navigatie-apparaat. Lankhuijzen: “Zo kun je heel specifiek je doelgroep informeren. Dat is heel anders dan een advertentie in het AD of de Telegraaf zetten en maar afwachten wie het leest en er naar handelt. Dat is voor heel veel wegbeheerders een eye-opener.”

Je kunt heel specifiek je doelgroep informeren. Dat is heel wat anders dan een advertentie in het AD of de Telegraaf zetten en maar afwachten wie het leest

In de verkenning noemen de onderzoekers ook Mobility as a Service (MaaS) als mogelijke maatregel tijdens hinderprojecten. “De toekomst van mobiliteitsmanagement zal steeds meer liggen op het gebied van MaaS: flexibel kunnen kiezen voor een geschikt vervoersmiddel om van A naar B te komen, en dit zo laagdrempelig mogelijk kunnen plannen, boeken en betalen”, schrijven de onderzoekers in de verkenning. “Hierbij zal ook steeds meer de koppeling worden gemaakt tussen bepaalde reisinformatiediensten en MaaS-platforms.” Lankhuijzen noemt als voorbeeld dat je in je op je telefoon kunt zien of er ergens file staat en gelijk gemakkelijk een alternatief vervoersmiddel kunt boeken.

Niet betrouwbaar genoeg

Tenslotte is in de marktverkenning ook aandacht voor de informatiebehoefte van marktpartijen en de vraag of en waar ze tegenaan lopen bij de overheid. Die partijen geven aan, zo blijkt uit de verkenning, dat ze de informatie over werkzaamheden of (geplande) afsluitingen die overheden beschikbaar stellen, niet betrouwbaar genoeg vinden. Maar ze ontvangen die gegevens wel graag, en het liefst zo veel mogelijk in een keer in plaats van per weg en of per gemeente. Een landelijk loket kan hier volgens de partijen voor zorgen.

“Er moet gezocht worden naar een betere samenwerking tussen overheid en markt”, zegt Lankhuijzen. “Voor BEREIK! gaan we hier verder onderzoek naar doen. Denk bijvoorbeeld aan een betere samenwerking tussen kaartleveranciers en overheden, maar ook aan het verbeteren van informatieproces vanuit bijvoorbeeld verkeerscentrales en wegbeheerders richting marktpartijen en serviceproviders.”

Bekijk hier de marktverkenning.

Auteur: Jan Pieter Rottier

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.