Rijkswaterstaat onderzoekt nieuwe methoden om data in te winnen

Verkeersdata inwinnen kun je op verschillende manieren. Bekend is de detectielus, en steeds bekender wordt floating car data. Maar er zijn meer mogelijkheden.

Rijkswaterstaat onderzoekt op dit ogenblik een aantal nieuwe inwintechnieken. Bijvoorbeeld in het ‘Sensor data uit voertuigen-project’. Daarbij gebruikt men een CAN-lezer om uit sensoren van rijdende voertuigen informatie te verkrijgen.

Recente auto’s beschikken over een CAN-bus. Door die te koppelen aan een CAN-lezer is het mogelijk uit deze sensoren informatie te verkrijgen, bijvoorbeeld over positie, remkracht, snelheid en weersomstandigheden. En als meerdere auto’s in een bepaalde omgeving hun mistlicht aan hebben, kun je ervan uitgaan dat het daar mist. En de stand van de ruitenwisser biedt informatie over het lokale weer. Schokbrekers en stuurhandelingen verraden eventuele gaten in de weg.

Inmiddels zijn in 20 dienstauto’s van Rijkswaterstaat de CAN-lezers geplaatst. Men gaat een jaar lang meten wat de resultaten zijn.

Bij een andere project – Probe Vehicle Data – gebruikt Rijkswaterstaat mobiele en vaste bakens langs de weg om informatie uit voertuigen te verzamelen. Hier wordt geanonimiseerde sensordata, zoals snelheid, positie en lampenstatus, uit passerende voertuigen verzameld ten behoeve van verkeersmanagement. De data wordt via een beveiligde Wifi-verbinding binnengehaald. Langs de route Rotterdam-Breda-Tilburg-Eindhoven-Venlo komen bakens te staan die communiceren met de naderende voertuigen. In een eerdere test op de A58 is de Probe Vehicle Data vergeleken met de Floating Car Data en de lusdata en daarbij bleek dat je met de Probe Vehicle Data goed de snelheden, de verstoringen in het verkeer en het begin en einde van files kan detecteren. Maar dan moeten er wel voldoende voertuigen zijn die Probe Vehicle Data verzenden en zover is het nog niet.

Verder onderzoekt Rijkswaterstaat een techniek waarbij gebruik wordt gemaakt van glasvezelkabels die zich op een groot deel van ons wegennet bevinden. Glasvezel kan verkeerstrillingen – analoge signalen – opvangen. Rondom deze trilsignalen wordt software geschreven die kan bepalen hoe hard er op de weg wordt gereden.

Onderwerpen:

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.