‘OV nauwelijks een alternatief voor wmo-vervoer’

Het openbaar vervoer is voor veruit de meeste ritten geen goed alternatief voor wmo-vervoer of Valysvervoer. De gebruikers die nu aangewezen zijn op dit collectieve vervoer, zullen naar alle waarschijnlijkheid hun rit niet afleggen als ze alleen van OV gebruik kunnen maken. Dat blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) naar de gebruikers en het gebruik van wmo- en Valysvervoer in Nederland.

Het KiM deed een verkennende studie naar gebruik en gebruikers van wmo-vervoer en Valysvervoer in Nederland. De gebruikers zijn vooral mensen van 75 jaar en ouder die in steden wonen. Een kleine groep jongere gebruikers trekt de gemiddelde leeftijd omlaag naar 71 jaar. Vrijwel al deze mensen kampen met vaak niet zichtbare beperkingen die het moeilijk of zelfs onmogelijk maken om zich buitenshuis te bewegen.

OV als alternatief

De onderzoekers hebben bekeken of het voor de wmo – en Valysreizigers mogelijk is om de speciale vervoersdiensten te vervangen door openbaar vervoer. Die mogelijkheden zijn er nauwelijks. Dat komt onder meer door de beperkingen van veel reizigers. Twee op de drie ondervraagden heeft moeite met lopen over afstanden van meer dan 300 meter, terwijl het bij het bereiken van haltes en knooppunten voor het OV al snel over grotere afstanden gaat.

Verder is het huidige OV-aanbod vaak niet toereikend voor de verplaatsingen van de reizigers. Voor hooguit 22 procent van de wmo-ritten biedt het OV een alternatief. Bij de Valysritten is dat zelfs maximaal 10 procent. En dat is puur in theorie. Juist op ritten waar een OV-alternatief voor lijkt te zijn, blijkt dat er bovengemiddeld veel gebruik wordt gemaakt van rolstoelen, rollators en begeleiding. Kortom: dat een alternatief er mogelijk is, betekent nog niet dat mensen het ook kunnen gebruiken.

Verschil per situatie

Een derde punt zijn “situationele factoren die de aansluiting van vraag en aanbod kunnen bemoeilijken”, aldus het KiM. Extreem weer of drukte op straat zijn voorbeelden van algemene belemmeringen. En dan zijn er nog tijdelijke belemmeringen, zoals ziekte of een gebroken been. Ziektes kunnen bovendien per dag andere uitingen en problemen met zich meebrengen. Daardoor kan reizen met het OV de ene dag prima en de andere dag juist totaal niet.

Uiteindelijk is het OV voor 0 tot maximaal 4 procent van alle wmo- en Valysritten een goed alternatief, zo concludeert het KiM. Veel mensen die gebruik maken van dit vervoer, zijn ervan afhankelijk voor hun mobiliteit, zelfredzaamheid en maatschappelijke activiteit. Ruim de helft “geeft aan dat ze niet zouden hebben gereisd, als de speciale vervoersdienst voor hun laatst gemaakte rit niet beschikbaar was geweest.” De meesten van hen zien voor die diensten geen enkel alternatief; 16 procent noemt nog wel de reguliere taxi.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding

Bekijk de aanbieding

Auteur: Vincent Krabbendam

2 reacties op “‘OV nauwelijks een alternatief voor wmo-vervoer’”

Mark Berentssen|14.08.19|10:00

Beste Corrie,

Waarom zou je met de trein willen reizen als het taxivervoer goed geregeld is. De trein is voor niemand een pretje. In de spits geen zitplaatsen, stations zonder aansluiting naar je eindbestemming.
Maak je hard voor een gezond tarief voor het doelgroepenvervoer.

Ik ben er van overtuigd dat het bedrag dat de NS nodig heeft om alles toegankelijk te maken vele malen hoger is dan het bedrag dat nodig is om iedereen een goede maatwerk voorziening te geven.

Corrie Scheffer|01.08.19|16:31

Als de NS hun beloftes na zouden komen zou 90% van de mensen met het OV kunnen reizen. 25 jaar geleden hebben ze beloofd dat iedere nieuwe trein toegankelijk zou zijn voor rolstoelers. Ik zit al 40 jaar in een rolstoel, maar reizen met de NS is nog steeds een drama, wat me meestal weerhoudt om er gebruik van te maken