2 miljoen euro subsidie voor ‘alomvattende’ mobiliteitsdatabank

1,95 miljoen euro subsidie krijgt het project Urban Mobility Observatory (UMO) van de NWO, de nationale financier van wetenschappelijk onderzoek. Doel van het project is ons mobiliteits- en verplaatsingsgedrag in kaart brengen. De onderzoekers gebruiken allerlei soorten nieuwe en bestaande databronnen en inwintechnieken en verwerken alles in een alomvattend, nieuw te bouwen softwaresysteem. Andere onderzoekers kunnen dit alles vervolgens gebruiken voor eigen onderzoek. “Zoiets bestaat nog niet, nog nergens ter wereld”, stelt Winnie Daamen, projectleider en universitair hoofddocent verkeersstroomtheorie op de TU Delft.

UMO wordt een bron voor interessant wetenschappelijk onderzoek, daar is Daamen van overtuigd. “Bijvoorbeeld wat zelfrijdende voertuigen betekenen voor het toekomstig mobiliteitssysteem. Zijn ze een vervanging van het OV of juist van de privé auto? Maar bijvoorbeeld ook hoeveel ruimte verkeer nodig heeft in de toekomst. Maar ook concreter: stel dat een bepaalde brug onderhouden moet worden en afgesloten is voor verkeer. Wat zijn de mogelijkheden voor mensen om toch van A naar B te kunnen? Wat zijn alternatieve routes? Hoe zorgen we ervoor dat het verkeer daar niet vastloopt?”

Breed scala

Om dit in kaart te brengen, krijgen onderzoekers straks een breed scala aan instrumenten tot hun beschikking. Allereerst allerhande sensoren, vertelt Daamen. “Denk aan camera’s, bluetooth, wifi-ontvangers, lidar en in depth-sensoren – met name geschikt om voetvangers waar te nemen. Maar denk ook aan gps-trackers in apps die mensen die mee willen werken op hun telefoon kunnen zetten.”

Sommige sensoren zullen op vaste plekken neergezet worden, andere zullen verplaatst worden. Op welke vaste plekken ze komen, is nog niet besloten, zegt Daamen. Maar de TU Delft en Amsterdam lijken waarschijnlijk. Mobiele sensoren kunnen op of in rondrijdende auto’s geplaatst worden. In de toekomst zouden zelfs zelfrijdende auto’s sensordata kunnen gaan delen.

Wiel niet opnieuw uitvinden

Onderzoekers kunnen straks ook putten uit bestaande databronnen. “Waarom zouden we het wiel zelf willen uitvinden als heel veel partijen al heel veel data hebben?”, verklaart Daamen. Maar partijen hebben ook weer niet alle data. Of ze vragen er gewoon veel geld voor. “Google of KPN hebben enorme datasets. Die zijn enorm interessant en niet altijd volledig. Bovendien zijn het commerciële bedrijven; ze willen die data verkopen. We hebben inderdaad flinke subsidie gekregen, maar dat is niet voldoende om al die sets zelf aan te schaffen. Vandaar dat we aanvullende data moeten verzamelen.”

We willen de voorkeuren van mensen weten: waarom nemen ze die bepaalde route? Waarom dat vervoersmiddel?

Tenslotte kunnen onderzoekers een beroep doen op een opiniepanel. “We willen echt de voorkeuren van mensen weten: waarom nemen ze bepaalde beslissingen? Waarom die bepaalde route? Waarom dat vervoersmiddel? Hiervoor hebben we een panel tot onze beschikking. Met vragenlijsten kunnen we allerlei vragen aan ze stellen.”

Softwaresysteem

Om deze berg data te verwerken, wordt er een allesomvattend softwaresysteem gebouwd. Hiermee wordt de data ingewonnen, wordt de data bij elkaar gevoegd, gearchiveerd en toegankelijk gemaakt. De gegevens worden gefilterd, zodat ze niet herleidbaar zijn, benadrukt Daamen.

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Winnie Daamen. FOTO TU Delft

Helemaal vanaf 0 beginnen hoeven zij en haar collega-onderzoekers niet, vertelt ze. Verschillende universiteiten hebben al deelsystemen draaien. De basis voor het hele systeem moet over een jaar klaar zijn, verwacht Daamen. Geleidelijk aan zal het worden uitgebreid en zullen er functionaliteiten worden toegevoegd.

Unieke bron

De bedoeling is dat straks iedereen die onderzoek doet naar mobiliteit, het systeem kan gebruiken. Dat gebruik staat overigens los van het project. Onderzoekers krijgen met UMO ze een unieke bron, stelt Daamen. “Er zijn veel datasets beschikbaar en veel onderzoekers doen onderzoek. Maar vaak gaat het maar over één specifiek aspect. Een specifieke locatie, tijd of modaliteit. Maar het hele mobiliteitssysteem hangt met elkaar samen: verschillende locaties, modaliteiten, tijdsschalen en domeinen – niet alleen de verkeerskunde, maar ook ruimtelijke ontwikkeling, economie en psychologie bijvoorbeeld. Dat gaan we combineren.”

Dit geef inzicht in het hele mobiliteitssysteem, vervolgt ze. “Alles kunnen we in kaart brengen, inclusief de complexiteit en de interactie tussen de verschillende onderdelen. Dit bestaat op dit moment nog niet, ook niet elders in de wereld.”

Acht partners zijn betrokken bij UMO: naast de TU Delft onder meer de TU Eindhoven, Vrije Universiteit, Universiteit Utrecht. “Dit is de basis”, zegt Daamen. “Maar andere partijen kunnen aansluiten.” Met de subsidie van 1,93 miljoen euro, dat de deelnemende partijen aanvullen tot 3,25 miljoen euro, kan UMO daadwerkelijk van start.

Auteur: Jan Pieter Rottier

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.