‘Alleen infrastructurele maatregelen onvoldoende voor groei fietsgebruik’

Fietser in Amersfoort
Bron: IJ

Het was de ambitie van Soest om het aandeel verplaatsingen per fiets op afstanden tot 7,5 kilometer tussen 2014 en 2020 te laten groeien. Daarvoor werden verschillende maatregelen bedacht, maar die doelstelling blijkt alsnog niet gehaald. Dit wijst onderzoek van de Rekenkamercommissie in Soest en Goudappel uit.

Samen hebben zij onderzoek uitgevoerd naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de fietsstimuleringsmaatregelen in deze gemeente. Welke maatregelen zijn in het beleid opgenomen en wat is daar ook daadwerkelijk van terechtgekomen? Nico Dogterom van Goudappel vertelde over dit onderzoek tijdens het VerkeersNet Journaal. Hij deelde ook de aanbevelingen aan de gemeente en vertelde in hoeverre deze aanbevelingen relevant zijn voor andere gemeenten.

Fietsstimulering

De gemeente wil dat er meer mensen op de fiets stappen. Om dit te stimuleren is gekozen voor een mix tussen harde en zachte maatregelen. Het stimuleren van de fiets gebeurde dus enerzijds door middel van maatregelen op het vlak van infrastructuur en ruimtelijke ordening en anderzijds op het vlak van gedragsbeïnvloeding en vervoersmanagement.

Inmiddels blijken de maatregelen weinig doeltreffend te zijn geweest om meer mensen op de fiets te krijgen. Hiervoor zijn verschillende verklaringen te geven. Ten eerste waren de financiële middelen beperkt. Er was 50.000 euro beschikbaar, waarmee een aantal maatregelen tot stand kon komen, maar dit geld was snel op. “Om een verschil te maken in de modal shift, moet je groter denken en meer middelen beschikbaar hebben”, aldus Dogterom.

Gebrek aan zachte maatregelen

Daarnaast heeft de gemeente grotendeels ingezet op maatregelen die gericht waren op de infrastructuur. Terwijl in het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP) wel over de zachte maatregelen was nagedacht, werd daar tussen 2014 en 2020 in realiteit nauwelijks op ingezet. Dogterom: “Die heb je volgens ons echt nodig om de vraag naar de fiets te beïnvloeden. Daarmee kun je mensen daadwerkelijk voor de fiets laten gaan.”

In de uitvoering van het plan heeft de gemeente verder vooral reactief opgetreden; ze reageerde op wensen van bewoners en fietsers in het gebied. Op die manier wordt de burger goed bediend, maar er was minder sprake van opgavegericht toewerken naar het bereiken van het gewenste resultaat. “We zagen niet altijd de rechtstreekse koppeling tussen de strategische doelstellingen en de maatregelen zelf.”

Autoverkeer ontmoedigen

Ervaringen bij andere gemeenten wijzen er verder op dat vooral beperkende maatregelen voor het autoverkeer veel gewicht in de schaal leggen. Het was echter een politieke keuze van de gemeente om de auto niet te ontmoedigen, om mobiliteit niet te belemmeren. “Daardoor is het lastig de modal shift te regelen”, aldus Dogterom. De afgelopen jaren is de auto dan ook het meest populaire vervoersmiddel gebleven voor verplaatsingen van minder dan 7,5 kilometer.

Wel heeft Soest veel gedaan op het gebied van regionaal samenwerken. Dit is volgens Dogterom positief. Hetzelfde geldt voor het binnenhalen van subsidies en de inzet op snelfiets- en regionale routes. De verwachting hierdoor is dat de fiets aantrekkelijker wordt. Zelfs hierbij geldt echter: “Push and pull-maatregelen blijven nodig om de gebruiker zelf aan te spreken.”

Aanbevelingen voor andere gemeenten

In het rapport van de Rekenkamercommissie worden verschillende aanbevelingen gedaan. Zo moet de gemeente inzetten op een samenhangend fietsstimuleringsbeleid met strategische doelen en maatregelen. Die maatregelen moeten een duidelijke relatie hebben met deze doelen.

Bovendien moet Soest de diverse modaliteiten in relatie tot elkaar bezien, zodat realistische doelen geformuleerd kunnen worden. De beschikbare middelen moeten hier goed bij aansluiten en goede monitoring van de resultaten is van belang. Verder wordt fietsbeleid steeds meer een regionale opgave, dus moet het beleid en de uitvoering goed aansluiten bij de ambities op regionaal gebied.

Deze aanbevelingen zijn volgens Dogterom zeker relevant voor andere gemeenten. Hij benadrukt dat regionale samenwerking van groot belang is, om op die manier grootschaligere maatregelen te kunnen opstellen. Bovendien is het van cruciaal belang om te denken vanuit doelen. “Veel maatregelen in Soest waren gericht op bestaande fietsers. Maar om nieuwe fietsers te bereiken, zul je ook andere maatregelen moeten treffen. Vraagbeïvloedingsmaatregelen zijn dus heel belangrijk.”

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.