RET mag boa’s niet verplichten om tatoeages te bedekken

Boa's bij RET-bus (foto: Rick Keus)
Beeldbank RET

De RET mag buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) niet verplichten om tatoeages te bedekken. Het tatoeagebeleid van de Rotterdamse stadsvervoerder maakt inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en is in strijd met goed werkgeverschap, bepaalde het gerechtshof in Den Haag.

Het beleid van RET hield in dat reizigers geen lichaamsversieringen zoals tatoeages of piercings van boa’s in uniform mochten zien. De vervoerder vindt dat dit afbreuk doet aan het gezag dat een handhaver dient uit te stralen. De kantonrechter stelde de RET in 2020 in het gelijk, waarop de Vakorganisatie Onafhankelijk RET-personeel (VOR) hoger beroep instelde.

Inbreuk op persoonlijke levenssfeer

Het bedekken van tatoeages maakt volgens het hof inbreuk op de bescherming van persoonlijke levenssfeer of privacy, wat ook op het werk geldt. Daarbij speelt onder meer mee dat tatoeages vaak uitingen van persoonlijke smaak zijn of verwijzen naar gebeurtenissen uit iemands leven. “En dus bij uitstek behoren tot het privédomein”, aldus de kantonrechter.

Dan is het nog wel de vraag of reizigers in het OV boa’s met zichtbare tatoeages ervaren als gezags- en veiligheidsondermijnend. Als onderbouwing daarvoor wees de RET op een onderzoek uit 2018 waaruit blijkt dat beveiliging – waarmee een handhaver overeenkomsten vertoont – de beroepsgroep is waarvoor het vaakst een tatoeageverbod geldt. En dat beveiligingsbedrijf Securitas, waar soms personeel van wordt ingehuurd, een vergelijkbaar verbod heeft.

Maar daarmee is volgens het hof niet onderbouwd dat reizigers zichtbare tatoeages als niet neutraal, professioneel en uniform beschouwen. Er is bijvoorbeeld geen reizigersonderzoek uitgevoerd.

Tegendeel bewezen

De VOR daarentegen onderbouwde het tegendeel wel met stukken. Onder meer met een enquête van Handhaving Nederland met de vraag of handhavers zichtbare tatoeages kunnen hebben, waar bijna 85 procent het mee eens was. Ook werd erop gewezen op beleid van de politie en marechaussee, waar sinds enige tijd onder voorwaarden zichtbare lichaamsversieringen zijn toegestaan.

“Dit zijn overtuigende aanwijzingen voor de slotsom dat het tatoeagebeleid geen geschikt, laat staan proportioneel, middel (meer) is om het doel te bereiken. Behalve haar argument dat zij een andere organisatie is dan politie en marechaussee, heeft RET hier niets tegenover gesteld”, oordeelde de rechter. “Waarom zou het publiek een COV’er (controleur openbaar vervoer, red.) met zichtbare tatoeages anders ervaren dan een politieagent met zichtbare tatoeages?”

Beleid alleen voor boa’s

Het argument dat het verbod van belang is in verband met de door RET gewenste uniformiteit, wordt ten slotte door het hof ontkracht doordat alle andere medewerkers – dus ook servicepersoneel – wel zichtbare tatoeages mogen dragen. “Het is niet duidelijk geworden waarom RET meent dat passagiers aan die servicemedewerkers met zichtbare tatoeages wel vragen zouden durven stellen maar niet aan COV’ers in uniform met dergelijke tatoeages.”

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding

Bekijk de aanbieding

Auteur: Dylan Metselaar

1 reactie op “RET mag boa’s niet verplichten om tatoeages te bedekken”

kees boer|11.01.22|20:20

Ik vind al die tatoeages een smerig gezicht