Extra fietsenstallingen bij de grote stations

Minister Schultz investeert de komende jaren 107 miljoen euro in extra fietsenstallingen op stations. Dat schrijft de minister in het actieplan ‘Fietsparkeren bij stations’.

Met de bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu kunnen provincies en gemeenten tot 2020 circa 90.000 extra stallingen bouwen op stations. Dit gebeurt op de stations langs de trajecten waar in de toekomst spoorboekloos wordt gereden; Utrecht – Amsterdam, Den Haag – Rotterdam Utrecht – Den Bosch en Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad. Volgens een rapport dat bureau Berenschot vorig jaar opstelde, zou veel meer nodig zijn, in totaal €450 tot €650 miljoen, om de voorziene vraag (140.000 tot 260.000 stallingen) op te vangen. De kleinere stations komen nog niet aan de beurt. De minister wil bij de begrotingsbehandeling van I&M bekijken of ze daarvoor nog €67 miljoen extra kan losmaken.
Om in aanmerking te komen voor een bijdrage van het ministerie moeten gemeenten en provincies aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de beschikbare stallingscapaciteit optimaal worden benut. In sommige steden nemen ‘weesfietsen’ nu 20 procent van de fietsenrekken in. Ook mag de financiële steun alleen worden gebruikt voor het realiseren van meer stallingsplaatsen. Daarnaast moet 50 procent van de kosten door andere partijen, zoals provincies en gemeenten, dan de Rijksoverheid worden gefinancierd. Die kosten kunnen volgens de ministers deels ook op de fietser worden verhaald.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.