Interview KNV

MaaS wordt verbonden mobiliteit: ‘Je reist niet digitaal, maar in het echt’

Beeld: een mobiliteitshub bij Rotterdam Centraal
Bij een mobiliteitshub bij Rotterdam Centraal kunnen reizigers overstappen op een deelfiets. Beeld: ProMedia, Laura Houtenbrink

In het licht van de mobiliteitstransitie en alle uitdagingen die daarbij komen kijken, is KNV een nieuwe vereniging gestart: KNV Connected Mobility. De oprichting is een vervolg op het MaaS-lab, een eerder project waarbij marktpartijen samenwerkten om Mobility as a Service (MaaS) een succes te maken. Jeffrey Van Gils, beleidsadviseur bij KNV,  wil echter liever van de term MaaS af.

“We kiezen heel bewust voor de term connected mobility, want is een betere omschrijving van waar we nu mee bezig zijn.” Mobility as a Service zou dan teveel verwijzen naar vormen van mobiliteit die reizigers kunnen boeken en betalen via een app, zoals deelscooters. “Er was een paar jaar geleden een verwachting dat bepaalde vormen van mobiliteit explosief zouden groeien, maar in de praktijk is dat niet gebeurd”, zegt Van Gils. Ook zou de term MaaS de nadruk teveel leggen op het digitale element. “Verbinding is digitaal, maar ook fysiek. Je reist uiteindelijk in de echte wereld. Als je verschillende vormen van mobiliteit met elkaar combineert, moet het dus ook in ‘de echte wereld’  goed geregeld zijn”, aldus de beleidsadviseur.

Handboek

De aangesloten marktpartijen van het MaaS-lab hebben samen een aantal succesfactoren voor verbonden mobiliteit geformuleerd. Dat document wordt naar verwachting in mei aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gepresenteerd. “Het moet als een soort handboek dienen voor nieuwe marktpartijen. Waar moet ik als aanbieder aan voldoen om de beste ketenreis mogelijk te maken?” De succesfactoren zijn geformuleerd met het oog op de wensen van de reiziger, maar ook om het verdienmodel van de sector te bewaken.

Beeld: Jeffrey van Gils
Jeffrey van Gils. Beeld: KNV.

Zo komen bijvoorbeeld datastandaarden aan bod: overeenkomsten die bepalen hoe gegevens gestructureerd moeten worden. Om een soepele uitwisseling van data te hebben, helpt het als systemen dezelfde digitale ’taal’ spreken, zo blijkt uit het handboek. Dat maakt het bijvoorbeeld mogelijk voor een reiziger om maar één keer zijn of haar rijbewijs te uploaden om van mobiliteitsaanbieders gebruik te maken.

We zijn in Nederland wereldwijd een koploper op het gebied van mobiliteitsinfrastructuur, maar het is nog niet eenvoudig om twee verschillende vormen van vervoer aan elkaar te koppelen.

Pilots

Eenduidigheid is sowieso een belangrijk thema voor de nieuwe vereniging. “We willen ons bijvoorbeeld focussen op het vraaggestuurd openbaar vervoer. Een van de succesfactoren op dat vlak is dat het toegankelijk wordt voor heel Nederland”, aldus Van Gils. “Het gaat bij vraaggestuurd vervoer vaak om lokale pilots. Maar als je als reiziger van buiten de regio de lokale app niet hebt, kun je er misschien niet eens mee reizen.” Het is volgens de beleidsadviseur van belang dat deze lokale systemen zoveel mogelijk op dezelfde manier ontsloten worden, zodat ze duidelijk zijn voor de reiziger, en makkelijk te implementeren op andere locaties.

Bekeken door de bril van de reiziger moet een reis vooral gemakkelijk te maken zijn. Zo is er het ‘first time right’-principe: als de reiziger een systeem voor de eerste keer gebruikt, moet het meteen lukken. “Stel, je komt bij een parkeergarage die tot mobiliteitshub is omgebouwd, dan moet je niet acht apps hoeven downloaden voordat je naar binnen kan. Het moet meteen duidelijk zijn”, vertelt Van Gils. “Daarnaast is het handig als reizigers verschillende vervoersvormen via één platform kunnen boeken en betalen.”

Beeld: tegel bij mobiliteitshub
Instructies bij een mobiliteitshub in Rotterdam.

Monopolie

Tegelijkertijd moet eenduidigheid niet omslaan in een monopolie. “We willen het level playing field voor de marktpartijen behouden. Het moet niet zo zijn dat een mobiliteitsplatform bijvoorbeeld de hele markt gaat domineren, waardoor het moeilijker wordt voor innovatieve bedrijven om iets nieuws te introduceren”, zo betoogt Van Gils.
“Neem nu bijvoorbeeld het hotelwezen: boekingsites hebben dat echt gerevolutioneerd. Maar als hotel moet je wel commissie betalen om mee te doen.”

Volgens de beleidsadviseur is het verbinden van mobiliteitssystemen een goede manier om meer te doen met het bestaande mobiliteitssysteem. “Met uitdagingen als stikstofreductie, bereikbaarheid, leefbaarheid en vervoersarmoede loopt het mobiliteitssysteem tegen zijn grenzen aan. Je kunt de snelweg niet eindeloos blijven verbreden. Door slimmer om te gaan met het bestaande systeem sla je denk ik twee vliegen met één klap.”

Geïnteresseerd in dit onderwerp? Jeffrey van Gils spreekt op het Nationaal Congres Mobiliteitstransitie op 16 april. Meldt u ook aan en praat mee over oplossingen voor de mobiliteitsuitdagingen van morgen. Hoe kunnen we de samenwerking tussen markt en overheid verbeteren? Wat kan Nederland leren van groene mobiliteit in andere landen? En hoe maak je een ijzersterk mobiliteitsplan in onzekere tijden? Ontdek het op 16 april in Den Bosch. Registreer hier.

Auteur: Laura Houtenbrink