Grote Vlaamse steden maken werk van fietsparkeren

Vlaamse steden met meer dan 50.000 inwoners houden zich volop bezig met fietsparkeren. Zij investeren vooral in onbeveiligde stallingen en in mindere mate in veilige aanrijroutes en het verhuren van fietsparkeerplaatsen. Vooral het uitbreiden en plaatsen van stallingen bij stations krijgt in veel gemeenten prioriteit. Dat blijkt een enquête van Fietsberaad Vlaanderen. Het recente onderzoek van de Nederlandse Fietsersbond wees uit dat het in Nederland juist nog wel eens wil ontbreken aan voldoende fietsrekken bij stations.

De enquête van Fietsberaad Vlaanderen bestond uit twee delen: eerst werd ingezoomd op het fietsparkeerbeleid, daarna op het huidige stallingsaanbod. Fietsberaad zond zijn vragen naar 308 Vlaamse steden en gemeenten, waarvan er 115 reageerden. Omdat er bij die 115 sprake is van een goede spreiding over de Vlaamse provincies, kan van een representatief onderzoek worden gesproken.

Van alle steden en gemeenten koopt en plaatst 94 procent fietsenrekken. Dat zijn vooral onbeveiligde stallingen in handelscentra en op knooppunten. 29 procent steekt geld in veilige aanrijroutes naar de stallingen; 13 procent in het verhuren van fietsparkeerplaatsen in stallingen. 1 op 3 Vlaamse steden en gemeenten biedt extra fietsparkeergelegenheid aan met toezicht van parkeerwachters. Laadinfrastructuur voor e-fietsen is er in 32 procent van de steden en gemeenten met collectieve stallingen.

Te weinig plek

In veel Vlaamse plaatsen wordt vooral gewerkt aan het uitbreiden van en ruimte creëren voor fietsenstallingen. Vooral het kunnen plaatsen van fietsen bij stations en bushaltes heeft prioriteit. Dat sluit weer aan op het recente onderzoek van de Fietsersbond naar de situatie in Nederland. Daaruit bleek dat één op de vijf fietsende treinreizigers lang niet altijd een plekje kan vinden om de fiets weg te zetten. Voor ruim een derde van de mensen die niet met de fiets naar het station gaan, is dit ook een belangrijke reden om die fiets niet te pakken.

“Er is veel geïnvesteerd. En de meeste fietsers zijn tevreden met de nieuwe stallingen, blijkt uit ons onderzoek. Maar tegelijkertijd zien we ook dat het aanbod nog steeds tekortschiet”, zei Wim Bot van de Fietsersbond toen. Ruim driekwart van de 2.500 geënquêteerden vindt de kwaliteit goed of redelijk, bijna een kwart velt het oordeel matig of slecht.

Uitschieters aan de positieve kant zijn Alkmaar, Arnhem, Haarlem, Hengelo en Houten met een 100 procent positieve score. Het slechtst worden Amsterdam Sloterdijk, Rotterdam Alexander en Rijssen beoordeeld. Met de juiste investeringen op de stations waar de situatie om verbetering vraagt, kan volgens de Fietsersbond het aandeel fietsende treinreizigers nog flink groeien. Momenteel pakt zo’n 45 procent van de treinreizigers de fiets naar het station.

Fietsenstalling voor personeel

Terug naar Vlaanderen, waar één op de vier kleinere gemeenten een beleid heeft voor weesfietsen: rijwielen die al langere tijd op dezelfde plek staan en waarvan mag worden aangenomen dat de eigenaars ze niet meer komen ophalen. Alle grote gemeenten hebben zo’n beleid. De helft van de ondervraagde steden en gemeenten stelt minimale eisen aan fietsruimte rondom woningen. Daarnaast stelt één op de drie gemeenten eisen aan bedrijven inzake fietsparkeerruimte voor het eigen personeel. Ondersteuning is op dit vlak door 90 procent gewenst.

De gemeenten en steden die meewerkten aan het onderzoek, geven gemiddeld 0,57 euro uit aan fietsparkeren. Dat is op een totaal gemiddelde van 6,62 euro voor het gehele fietsbeleid, waartoe ook zaken als diefstalpreventie en de aanpak van weesfietsen behoren. De spreiding rond het gemiddelde is wel fors: de ene gemeente geeft geen cent aan fietsbeleid uit, de ander 2,5 miljoen euro. Voor het fietsparkeerbeleid wordt alles tussen de 0 en 330.000 euro vrijgemaakt. De omvang van het budget hangt sterk af van het inwoneraantal van de gemeente in kwestie.

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.