‘Nog te veel conservatisme over OV in toekomstvisie mobiliteit’

Kleinschalige mobiliteitsoplossingen, deelfietsen en zelfrijdende voertuigen lijken steeds vaker omarmd te worden als aanvullingen op traditionele vervoersmodaliteiten. Maar het gaat nog niet hard genoeg. De visie van vervoerspartijen en overheden voor 2040 is goed, maar er wordt nog te veel gedacht vanuit openbaar vervoer en te weinig vanuit mobiliteit en bereikbaarheid.  “Wij merken nog aardig wat conservatisme”, vertelt Jan Koers, directeur van InTraffic. “De wil is er, maar de executie is nog een tweede. Daar zijn nog stappen te maken.”

Zo ziet hij dat de wereld van het openbaar vervoer en auto nog steeds gescheiden optrekken. Dit bestempelt Koers als oud denken. “Het samen optrekken wordt nog wel een dingetje”, voorspelt hij. Hij denkt dat er over vervoer moet worden nagedacht als één geschakeerd systeem van modaliteiten.

Een tweede puntje is de deling van data. Open data is nodig om straks reizigers een goede keuze te kunnen laten maken tussen de beschikbare vervoersmiddelen en ze ook gemakkelijk die rit te laten reserveren en laten afrekenen. Het delen van data gebeurt momenteel zeer minimaal tussen de verschillende vervoersbedrijven.

Nieuwe vervoersvormen

Tevens is de InTraffic-directeur de mening toegedaan dat vervoerders nog te erg worstelen met de vraag of de komst van nieuwe vervoermiddelen en MaaS (Mobility as a Service) een kans of juist een bedreiging zijn voor het OV, in plaats van direct in te springen op de nieuwe ontwikkelingen. “Het komt er toch wel”, voorspelt hij. “Aanval is de beste verdediging.”

Zo snel mogelijk gebruik gaan maken van nieuwe modaliteiten, zoals zelfrijdende voertuigen, deelfietsen en deelauto’s of belbussen, zou een verstandigere keuze zijn voor de vervoerders. “OV-bedrijven moeten vervoersmiddelen gaan aanbieden die een groot stuk van de koek van het vervoer kunnen pakken, en dat zal er anders uitzien dan vandaag; adapt or die”, aldus Koers.

“Zo kunnen ze zorgen dat het alternatief minder aantrekkelijk is.” Een deelauto kan niet altijd een betere optie zijn dan bijvoorbeeld de fiets of de buurtbus. Betrouwbaar, snel en duurzaam, zijn sleutelwoorden, meent Koers. En de bereikbaarheid van elke locatie is belangrijk, wat ook vraagt om goede transferpunten.

 Streekvervoer

Vorig jaar is er door NS en de streekvervoerders een plan opgesteld, waarbij zij de wens hebben uitgesproken om reizigers in 2040 binnen een uur van deur tot deur te vervoeren in de Randstad. Dat vereist gebruik van allerlei verschillende vormen van vervoer; niet alleen de traditionele OV-vormen. Toch denkt Koers dat ook krimpregio’s zich prima lenen voor pilots met een uitgebreidere vorm van openbaar vervoer. “Juist in krimpregio’s zijn dergelijke concepten al bekend.”

Hij noemt de buurtbus, een vorm van flexibel en kleinschalig vervoer die in de het achterland vaak zeer goed werkt. Vanwege de gebrekkige vraag naar openbaar vervoer in deze regio’s, kan hier namelijk geen aanbodgericht vervoer worden ingezet. Koers: “In het streekvervoer kunnen dus heel goed alle concepten worden toegepast.”

Zelfrijdend vervoer

Bovendien is het hoogstwaarschijnlijk gemakkelijker om hier zelfrijdende technieken uit te proberen en te implementeren. In landelijke gebieden is veel minder verkeersdrukte, wat het gemakkelijker maakt om autonoom rijdende voertuigen in het verkeer te laten deelnemen dan in zeer drukke steden, zoals Amsterdam of Den Haag. “Daar zullen de veranderingen sneller een veel grotere impact hebben”, aldus Koers.

Overigens verwacht Koers dat het nog wel een jaar of 15 duurt voordat er echt sprake is van een integraal vervoerssysteem in Nederland. Het zal beginnen met enkele pilotprojecten – waarvan overigens nu al sprake is – en vanaf daar zullen er steeds meer en grotere stappen gezet worden. Zo ook op het gebied van datadeling.

Datadeling

Dit is van essentieel belang voor een goed samenspel tussen alle vervoersmiddelen. Door alle data over de beschikbare vervoersmiddelen, de reistijd, de drukte en de betalingsinformatie te delen, kunnen reizigers een goede keuze maken in een vervoerssysteem dat veel uitgebreider is dan momenteel het geval. De verwachting is dat reizigers in een integraal vervoerssysteem via één app hun hele reis kunnen reserveren en tegelijkertijd afrekenen.

Ook kan de reizigers real time informatie krijgen over zijn reis. Als er voldoende data beschikbaar is, zou deze app tijdens de reis een reiziger actief kunnen adviseren niet in de drukke tram te stappen, maar in plaats daarvan een deelfiets te nemen. Hiervoor moet de app in een backoffice alle informatie beschikbaar hebben. Koers: “Daarvoor heb je volledige, betrouwbare data nodig.”

InTraffic

Volgens Koers kan data ook vervoerders erg helpen. “Door big data kunnen we voorspellen hoe de stromen zich gaan verdelen.” De directeur legt uit te verwachten is dat er verschillende dataplatformen gebouwd worden per regio of concessiegebied. Maar die moeten dan wel aan elkaar verbonden worden en daar ligt ook een rol voor InTraffic. “Wij willen en kunnen de leverancier zijn van één van de dataplatforms.” Data en informatietechnologie is onmisbaar, maar dat geldt ook voor goede transferpunten, laten we dat niet vergeten. Daar mogen onze partners zich over buigen.

Nu Koers heeft opgemerkt dat het paradigma over mobiliteit aan het veranderen is, hoopt hij dat er wordt gestart met kleinschalige projecten van een multimodaal systeem en multimodale service. De Zuidas in Amsterdam is zo’n regio, maar zo zijn er meer, bijvoorbeeld de regio Rotterdam-Den Haag.  “We moeten beginnen in een geschikte regio of concessie, waar een bepaalde doelgroep een potentieel vervoersknelpunt heeft.”

InTraffic is genomineerd voor een Innovation Award op RailTech Europe met de NaviNABO, een oplossing om mensen te waarschuwen wanneer ze een onbewaakte spooroverweg willen oversteken. 

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.