Interview

OV-coach: “Ik moet oppassen dat het niet allemaal mijn vrienden worden”

HTM lagevloerstram is toegankelijk voor een scootmobiel. Foto: Stichting Voorall.

“Probeer maar eens met een rolstoel de tram in te gaan”, zegt OV-coach Jules Coenen, “dat is nog verdomd moeilijk.” Hij zet zich namens stichting Voorall vrijwillig in voor de toegankelijkheid in het openbaar vervoer. Volgens hem is het gebrek aan bewustwording bij beleidsmakers misschien wel het grootste probleem. “Ik ga weleens bij opleidingen langs en dan neem ik drie rolstoelen mee. Dan pas ervaren ze hoe moeilijk het is om over iets simpels als een stoeprandje te rijden.”

Wat doet een OV-coach?

“Een OV-coach begeleidt mensen met een beperking bij hun reis in het openbaar vervoer. We begeleiden de mensen dan drie ritten, voordat ze zelfstandig kunnen reizen. Natuurlijk komt het ook voor dat ze na twee ritten het zelfstandig kunnen.”

“Met onze stichting staan wij voor alle mensen met een beperking. Het gaat om mensen die blind zijn, een rollator gebruiken, in een rolstoel of een scootmobiel zitten. In het begin is het reizen met openbaar vervoer heel lastig. Mensen in een rolstoel of scootmobiel moeten bijvoorbeeld inrijden, sturen en weten vaak niet waar ze moeten staan in het voertuig. Ik begeleid bijvoorbeeld iemand die spastisch is. Ik vind het heel moedig dat zij de tram in stapt, want ze loopt heel moeilijk en ziet nog geen drie procent. Dat is verdomd weinig. Ze moet haar OV-kaart in haar spastische hand vasthouden en dan moet ze inchecken met haar goede hand en dus haar stok uit die hand overpakken. Ik heb haar zo’n band gegeven die je om je arm kan doen, daar doet ze nu haar OV-chipkaart in. Dat maakt het gelukkig wel makkelijker.”

“Voor blinden is er in de voertuigen een speciaal plekje met plaats voor een geleidehond. De honden hebben natuurlijk een beperkt denkvermogen, maar die kun je wel een route leren lopen. Als iemand dan moet overstappen van de bus naar de tram is dat lastig. Dan gaan wij de eerste paar ritten mee als coach en laten wij de route zien, zodat de hond dit voortaan weet. Daar sta ik echt versteld van.”

OV-coach Jules Coenen maakt zich hard voor de toegankelijkheid voor mensen met een beperking.

Waarom zet je jezelf tijdens je pensioen al tien jaar in voor de OV-toegankelijkheid?

“Ik doe dit werk omdat mijn zwager ALS heeft gehad. Hij woonde in het centrum van Den Haag en hij wilde weleens ergens heen met het openbaar vervoer. Op dat moment merk je pas hoe slecht de toegankelijkheid geregeld is. Dan praten we over vijftien jaar geleden. Als je dan je hand uitsteekt en je bent een beetje goed gebekt, dan rol je er vanzelf in.”

“Ik was een hele slechte gebruiker van openbaar vervoer voordat ik mijn zwager ging begeleiden en bij Voorall terecht kwam. Ik heb een auto, een motor en een fiets. Wat moet ik in het openbaar vervoer? Maar nu vind ik het zo prachtig. Ik ken alle lijnen in Den Haag uit mijn hoofd.”

De mensen zijn met OV duurder uit dan met een taxibus, maar ze zijn er tien keer blijer mee.

Wat maakt het werk zo mooi?

“De dankbaarheid. Ik moet oppassen dat het niet allemaal mijn vrienden of vriendinnen worden. Mensen voelen zich zo bevrijdt. Je hebt in Den Haag taxibusjes, die kampen alleen met een personeelstekort. De busjes moet je tegenwoordig een week van tevoren boeken. Je kunt niet meer even spontaan naar het strand van Scheveningen bij mooi weer. Ook een ziekenhuisbezoekje wordt lastig. Je moet het busje dan op tijd bestellen, aangezien die vaak vertraging heeft. Als je te laat komt, dan wacht de arts niet op jou.”

“We hebben ook meegemaakt dat mensen om vijf uur het taxibusje hadden geboekt en de bus twee uur later nog niet op kwam dagen. Of je zit op een feestje en je spreekt met de taxibus af om half 11. Dan blijkt het om 10 uur net gezellig te worden. Dat is lullig hoor. De mensen zijn allemaal dolblij dat ze een escape hebben voor die taxibus. De gemeente Den Haag is er ook blij mee en daarom ondersteunen zij ons bij dit project. De mensen zijn met OV duurder uit dan met een taxibus, maar ze zijn er tien keer blijer mee. De taxibus blijft altijd voor mensen die echt niet met het OV kunnen reizen natuurlijk.”

We hebben een soort haat-liefde verhouding met HTM.

Is het werk soms ook minder leuk?

“We hebben een soort haat-liefde verhouding met HTM. Soms moet je er een beetje trekken. De vervoerders ervaren de doelgroep vaak als een kleine groep en willen daarvoor niet altijd de benodigde aanpassingen doen.”

“Wij zijn al heel lang met HTM aan het discussiëren over een markeertegel. Markeertegels bij haltes zijn heel belangrijk voor zowel de reizigers als de trambestuurder. Er is namelijk maar een deur waar iemand met een scootmobiel of rolstoel naar binnen kan rollen. Als met een tegel aangegeven is waar die moet gaan staan, dan hoeft de gebruiker van de scootmobiel niet meer door de massa uitstromende mensen bij de deur komen. Als dat zo is moet de tram langer wachten tot frustratie van de andere reizigers, de trambestuurder en HTM zelf.”

“HTM reageert moeilijk op onze vraag om de tegels. Zij zeggen dat er ook weleens andere trams rijden en stoppen bij de haltes. De gebruiker van de scootmobiel zou dan alsnog verkeerd staan. Wij nemen de incidenten dat er andere trams rijden wel voor lief, en desnoods maak je twee tegels: een met een blauwe en een met een rode kleur. Dan krijg je weer altijd de bal teruggekaatst: wie gaat dat betalen?”

“HTM heeft een proef gedaan met de tegels in 2017. Bij lijn 11 zijn bij een aantal haltes tegels van stickers voorzien. Het plan was dat de tegels na evaluatie op meerdere haltes geplaatst zouden worden. Door corona is echter alles volgeplakt met stickers die vragen om 1,5 meter afstand te houden. In 2022 werden de opplaktegels verwijderd en kwamen op veel haltes reclame voor de Bikinilijn. Waar is onze tegel gebleven? Ja, af en toe moet je wel een lange adem hebben.”

Stoeptegels ‘Bikinilijn’ HTM “Waar is onze tegen gebleven?” Foto: Jules Coenen.

En dat terwijl toegankelijkheid in allerlei overheidsdocumenten topprioriteit lijkt.

“Laatst hadden we een akkefietje met een gebruiker van een elektrische rolstoel in een tram. De tram maakte een noodstop en kon door een storing niet meer verder rijden. Iedereen kon uit de tram behalve de rolstoel gebruiker, die kon de hoogte van dertig centimeter niet overbruggen. De verkeersdienst kwam erbij, die is er vaak sneller bij dan de politie. Zij proberen de tram weer in beweging te krijgen. Na anderhalf uur kwam er een nieuwe tram uit de remise. Die tram moest gekoppeld worden aan deze tram. De tram werd driehonderd meter getrokken, tot aan een halte waar de rolstoelgebruiker er wel uit kon.”

“De oplossing hiervoor is helemaal niet moeilijk. De gebruiker belde mij op en ik fietste er heen. Ik heb ongeveer een uur met hem in de tram gezeten. Ik vroeg aan HTM of zij een oprijplaatje in de buurt hadden, maar dat wisten ze niet. Toen zei ik: ‘Wat als er brand is? Dan kan de rolstoelgebruiker er ook niet uit.’ Daarop reageerden ze dat op dat moment de brandweer er bij zou komen en de persoon uit de rolstoel kan tillen.”

“Dat zijn allemaal dingen die je tegenkomt in de praktijk. Het is heel makkelijk om ergens in een opslag een loopbruggetje te hebben staan voor zulke situaties, maar daar moet je mensen wel de ogen voor openen. Ik ga ook weleens bij opleidingen langs en dan neem ik drie rolstoelen mee. Dan ervaren ze hoe moeilijk het is om iets simpel als over een stoeprandje heen te rijden. Die bewustwording groeit gelukkig wel.”

Lees ook:

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding

Bekijk de aanbieding

Auteur: Sander Van Vliet

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.