Niels van Oort: ‘Sommige reizigers zijn we gewoon structureel kwijt’
Nu de coronamaatregelen opgeheven zijn lijkt het logisch dat de OV-sector weer functioneert als voor de crisis: dat de reizigersaantallen weer zijn zoals vanouds. De reizigers zijn alleen nog niet terug en het OV heeft het moeilijk. Komt die reiziger überhaupt wel terug of moet het openbaar vervoer zich aanpassen?
De terugkeer van de reiziger in het openbaar vervoer is het centrale thema van het OV-congres van dinsdag 21 juni. Verschillende sprekers zullen reflecteren op het gedrag van de reiziger en de impact daarvan op het openbaar vervoer. In aanloop naar het congres sprak OVPro met Niels van Oort, co-directeur bij het Smart Public Transport Lab van de TU Delft.
Van Oort doet al vijftien jaar onderzoek naar openbaar vervoer. Nu richt hij zich voornamelijk op onderzoek naar het plannen van openbaar vervoer en het perspectief van de reiziger. Ons gesprek vindt digitaal plaats, wat heel normaal is geworden tijdens de pandemie. Dat zegt volgens Van Oort meteen iets over het gedrag van de reiziger: “We zien dat 60 procent van de treinforenzen aangeeft dat ze meer thuis gaan werken na corona. Dat is meestal niet de hele week, maar wel één tot drie dagen. Met zakelijke reizen overdag geldt precies hetzelfde: ik zit hier nu met jou te praten terwijl ik anders misschien een van ons naar een locatie was gekomen met het openbaar vervoer.”
Het openbaar vervoer is reizigers kwijtgeraakt. Mensen werken graag thuis of hebben tijdens de pandemie een auto aangeschaft. Ze voelden zich misschien niet veilig in het openbaar vervoer. Toch denkt Van Oort dat het openbaar vervoer de reizigersaantallen van voor 2019 weer kan gaan aantikken. “Er zijn verschillende redenen waarom we het niveau van 2019 wel weer gaan halen de komende jaren. Er ligt een enorme woningbouwopgave. De behoefte aan woningen is heel groot, dat zijn enorme aantallen. Om die woningen goed te omsluiten en een leefbare duurzame omgeving te creëren denk ik dat het openbaar vervoer in combinatie met de fiets een hele belangrijke rol speelt.”
Het OV moet nog serieuzer de auto uitdagen als alternatief vervoersmiddel. “De brandstofprijs en de drukte op de weg zullen helpen om de reiziger (terug) naar het OV te krijgen, maar we moeten accepteren dat niet alle reizigers terugkomen. Een op de vijf treinreizigers geeft aan dat ze na corona minder vaak met de trein reizen”, zegt Van Oort. “Één op de tien treinreizigers voelde zich dit voorjaar nog niet vrij om met de trein te gaan.”
Hoe moet het openbaar vervoer de auto serieuzer uitdagen?
“De grootste verbeterkansen voor de OV-sector liggen in het zogenoemde first and last mile. Stel je bijvoorbeeld een zelfrijdende shuttle voor op specifieke plekken zoals het terrein van een ziekenhuis of bij bedrijventerreinen. Dat zien we in Rotterdam nu al twintig jaar, maar qua effectiviteit kunnen er nog zeker stappen genomen worden.”
“OV is normaal gesproken comfortabel vervoer van halte naar halte, maar niet van deur tot deur. Ik denk dat je daarom die focus op the first and last mile moet hebben. Wat wil de reiziger en wat is de relatie met het openbaar vervoer?”
“In Nederland hebben we natuurlijk veel eigen fietsen, in het buitenland is dat anders. In het na-transport zie je dat de deelfiets, bijvoorbeeld de OV-fiets, als mooi praktijkvoorbeeld. Die fiets doet het hartstikke goed en is weer helemaal terug op het oude niveau van voor corona. Daarnaast zien we natuurlijk ook andere deelfiets concepten met bijvoorbeeld deelscooters en in de toekomst mogelijk een deelstep. De fiets heeft de grote voorkeur van de reiziger zien wij in ons onderzoek.”
Zou je kunnen stellen dat het openbaar vervoer in de toekomst veel individueler wordt?
“Ik denk niet per se dat het OV individueler wordt, maar het wordt wel steeds meer afgestemd op individuele behoeften. Het is wel een enorme uitdaging om een collectief systeem als openbaar vervoer toe te spitsen op individuele mensen. Dat maakt openbaar vervoer zo interessant, maar ook ingewikkeld. We hebben een sociale functie als vangnet om gebieden en voorzieningen bereikbaar te maken voor bepaalde mensen die niet anders kunnen reizen. En ook vanuit duurzaamheid wil je een beweging maken vanuit de auto naar het OV.”
“Duurzaamheid en inclusiviteit zijn de centrale thema’s waar het openbaar vervoer zich nu en in toekomst mee bezig zou moeten houden. Hoe werkt inclusief vervoer? Er zijn heel veel dimensies van achtergronden die potentieel voor uitsluiting kunnen zorgen in mobiliteit. Dat kan met inkomen of bijvoorbeeld het begrijpen van het systeem te maken hebben.”
“Als je het OV-systeem vergelijkt met de auto, dan is het het een stuk omslachtiger om met het openbaar vervoer te reizen. Vanuit een beginpositie heb je al een achterstand, dus je moet er alles aan doen om het zo makkelijk mogelijk te maken. Smartphones en apps zijn voor jou en mij heel fijn, maar je weet ook dat het voor andere groepen juist minder toegankelijk is. We moeten een breed scala aan oplossingen bieden.”
Als we het hebben over openbaar vervoer als concurrent van de auto, moet het OV dan niet veel ambitieuzer zijn op het gebied van duurzaamheid?
“Het duurzaamheidsargument voor openbaar vervoer mag veel meer op de tafel komen wat mij betreft. Dat zie je ook in het buitenland waar dat een belangrijk argument is om investeringen in het openbaar vervoer te rechtvaardigen. Dat betekent alleen niet dat je alles blind moet investeren in het OV. Het werkt alleen op een duurzame manier als het OV verstandig en goed ontwikkeld is, in goede samenhang met de fiets en deelmobiliteit.”
“Het moet een goed, betrouwbaar, hoogwaardig en comfortabel alternatief zijn voor de auto. Je moet er alles op zetten om dat te bereiken, inclusief the first and last mile. Enerzijds ben ik het met je eens dat duurzaamheid een belangrijk argument moet zijn, anderzijds moet je wel alles op alles zetten wat betreft de kwaliteit voor de klant om het voor elkaar te krijgen.”
De reiziger reist zakelijk minder maar wil toch een comfortabel, betrouwbaar vervoer van deur tot deur. Staat het openbaar vervoer voor grote veranderingen?
“Het is voor het openbaar vervoer in ieder geval verstandig om mee te veren met het nieuwe gedrag van de reiziger. Dat kan op verschillende manieren zoals met verschillende abonnementsvormen.”
“Daarnaast zijn we nu samen met de NS aan het onderzoeken of het een mogelijkheid is om de dienstregeling aan te passen naar het gedrag van de reiziger. Een trein hoeft niet elk uur precies hetzelfde te rijden volgens het flexibele gedrag van de reiziger. Wij onderzoeken nu of het mogelijk is om treinen op bepaalde verbindingen op populaire dagen bijvoorbeeld meer te laten rijden. Dat is wel heel ingewikkeld, onze huidige dienstregelingen zijn wiskundige huzarenstukjes.”
“Kortom, het OV moet zich meer aanpassen naar de reiziger. Ik hoop dat we meer multimodaal gaan denken vanuit het openbaar vervoer. Soms thuiswerken, soms de e-bike, fiets of deelfiets. Daar zal ook plek zijn voor de niet-reiziger. Dat is de manier om de uitdagingen op gebied van ruimte-efficiëntie, duurzaamheid en inclusiviteit aan te gaan.”