Vooral veel tweede fietsen van jongeren in stalling bij station

Fietsenstallingen bij stations staan voor een groot deel vol met fietsen van jonge, hoogopgeleide mensen. Je vindt er ook heel veel tweede fietsen. Die gebruiken reizigers – vooral die jongeren – dan om van het eindstation naar hun activiteit te gaan. En je ziet er fietsen van mensen die iets verder weg wonen, maar graag een startstation hebben met goede stallingsmogelijkheden en treinverbindingen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).

Fietsenstallingen bij veel grote stations zijn (over)vol, ondanks dat de stallingscapaciteit de afgelopen jaren is uitgebreid. Om inzicht te krijgen in (de groei van) het fiets-treingebruik en de mogelijke implicaties hiervan voor de komende jaren, gaf het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het KiM opdracht om onderzoek te doen.

Hoogopgeleid

Wie met de fiets van en of naar het station reist, is bovengemiddeld vaak een jong persoon die studeert of in loondienst werkt en een diploma van een universiteit op zak heeft. Dit in vergelijking met de treinreiziger die met andere modaliteiten dan de fiets van en naar het station reist.

44 procent van de fietsen wordt gebruikt om van huis naar station te fietsen, 14 procent om van het eindstation naar een activiteit te fietsen. Maar zo’n fiets op het eindstation – de zogenoemde tweede fiets – wel vier keer zo lang achtereen in een stalling. Want bijvoorbeeld ook ’s nachts staat zo’n fiets daar geparkeerd. Zodoende is een tweede fiets verantwoordelijk voor minimaal 45 procent van de stallingsdruk. Met stallingsdruk wordt bedoeld: de druk gemeten als het aantal gestalde fietsen maal de gemiddelde stallingsduur.

Overlap

Belangrijk om te beseffen is, zegt het KiM, dat de fietsen op de stations dichtbij huis over het algemeen eerder arriveren (begin van de ochtendspits) dan dat de tweede fiets vertrekt (eind van de ochtendspits). Aan het eind van de dag is dit gespiegeld. “Op deze momenten is er dus een overlap en is het beroep op de beschikbare stallingscapaciteit het grootst”, staat in het rapport. Het zijn vooral die hoogopgeleide jongeren met zo’n tweede fiets.

Als mogelijke oplossing noemen de onderzoekers het actiever weren van tweede fietsen in stallingen, bijvoorbeeld door beprijzen en handhaven. Maar ook het bieden van, specifiek voor tweede fietsen bedoelde, betaalbare parkeerplekken op grotere loopafstand van de perrons.

Verder fietsen

Bij hun keuze voor het station hebben fiets-treingebruikers een duidelijke voorkeur voor stations met goede stallingsmogelijkheden en of treinverbindingen. Dat geldt overigens ook voor treingebruikers die met een andere
modaliteit van en naar de trein reizen. Met name de stations in de centra van (middel)grote steden met een intercitysstatus zijn in trek, ook als die treinreizigers op een kortere afstand van hun woonlocatie een ander station (kleiner, met minder mogelijkheden) tot hun beschikking hebben. De reden is simpel: verder fietsen scheelt ze vaak een extra overstap.

Als oplossing stellen de onderzoekers voor om de stallingsmogelijkheden op het minder gewaardeerde station te verbeteren of om het stallen op het beter gewaardeerde station zwaarder te beprijzen.

Auteur: Jan Pieter Rottier

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.