Succes regionaal ov wordt vaak overtrokken

In de periode 2000-2008 is landelijk gezien het aantal reizigerskilometers in het regionale openbaar vervoer per bus, tram en metro nagenoeg gelijk gebleven. Regionaal zijn er grote verschillen. Zo zijn er in Haaglanden en in Zeeland in 2008 15 procent meer kilometers gereisd per bus, tram en metro dan in 2000 en in Noord-Holland en de stadsregio Rotterdam zo’n 10 procent minder.
Dit blijkt uit het rapport Hoe groeit het regionaal ov? van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Op grond van de bevolkingsgroei, de gestegen deelname aan hoger onderwijs en de toename van de werkende bevolking zou het aantal reizigerskilometers in het regionale ov met 8 procent hebben moeten toenemen. De belangrijkste oorzaken dat dit niet gebeurde liggen in de verhoging van de tarieven en het teruglopende gebruik van het regionale openbaar vervoer in de daluren voor vrijetijdsreizen. Reizigersgroei was er vooral bij het woon-werkvervoer en bij het vervoer naar scholen en universiteiten, aldus het KIM.
Veel van de factoren die invloed hebben op het gebruik van het openbaar vervoer zijn sterk aan plaatsen en lijnen gebonden, zoals de bouw van een nieuwe wijk, de verplaatsing van een school of een betere doorstroming door de aanleg van een busbaan. En cijfers over de ontwikkeling van het reizigersaantal per lijn worden zelden gepubliceerd, omdat dit marktgevoelige informatie is, aldus het KIM. Hierdoor is het niet mogelijk aan te geven welke beleidsmaatregelen effect hebben op plaatselijke vervoersgroei.
Landelijk gezien lijken ontwikkelingen in het aanbod van bus, tram en metro geen verklarende factor te zijn voor groei of afname van het gebruik. Het aantal aangeboden ritkilometers is met ruim 9 procent toegenomen. Op grond hiervan zou enige groei te verwachten zijn. De vraag is echter of dit extra aanbod ook meer vraag oproept. De klanttevredenheid van reizigers in het stads- en streekvervoer is al jaren hetzelfde; het rapportcijfer schommelt voor alle regio’s samen rond de zeven. Ook hieruit valt geen groei of daling van het gebruik af te leiden.
Veel regio’s rapporteren plaatselijke reizigersgroei en schrijven deze toe aan eigen maatregelen. Maar men baseert zich daarbij vaak op de successen van enkele (HOV-)lijnen die mogelijk reizigers weghalen bij andere lijnen of men hanteert andere perioden of gebruikt andere telcijfers. In ieder geval sporen de cijfers vaak niet met de gegevens uit het zogeheten WROOV-onderzoek. Dit onderzoek geeft cijfers over de regionale ontwikkeling van reizigerskilometers en hanteert voor iedere regio dezelfde systematiek. Met de op dit moment uit de vervoerspraktijk beschikbare gegevens zijn geen harde conclusies mogelijk over de precieze succesfactoren voor regionale openbaarvervoerprojecten, aldus het KIM.
Op basis van meer algemeen gedragsonderzoek is te veronderstellen dat behalve snelheid, gemak en prijs, ook comfort en beleving belangrijk zijn. Een aangenamere reis duurt in de beleving van de reiziger minder lang.
Verder stelt KIM dat het gebruik van bus, tram en metro in de toekomst meer en meer het woon-werkverkeer betreffen, en steeds minder het reizen met bijvoorbeeld sociaal-recreatieve motieven. Dat leidt tot een verschuiving van reizen naar de spits en naar de grote steden. Daar liggen dan ook kansen voor het regionale openbaar vervoer om te groeien.

Onderwerpen: ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.