'forse investeringen nodig'

Verkeersveiligheidscoalitie: snel ingrijpen noodzakelijk tegen stijging verkeersslachtoffers

Fietsers steken over in Amsterdam
De verkeersveiligheidscoalitie acht investeren in fietsveiligheid noodzakelijk Shutterstock, joyfull

De Verkeersveiligheidscoalitie acht ‘forse investeringen in onder meer verkeershandhaving en fietsveiligheid noodzakelijk’ om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen. De coalitie, waarbij onder andere de Fietsersbond, ANWB, Veilig Verkeer Nederland, Vereniging Verkeersslachtoffers en verschillende gemeentes zijn aangesloten, roept het kabinet dan ook ‘met klem’ op om in te grijpen.

De oproep van de coalitie volgt op een nieuw rapport van het nationaal wetenschappelijk onderzoeksbureau voor verkeersveiligheid SWOV waaruit blijkt dat er in 2022 fors meer verkeersgewonden en -doden zijn gevallen dan in voorgaande jaren.

De coalitie vraagt het kabinet bijvoorbeeld om het dragen van een fietshelm te stimuleren en voorlichting te geven over correcte helmdracht, en om 30 kilometer per uur binnen de bebouwde kom te stimuleren. Daarnaast wil de coalitie dat het kabinet het opvoeren van e-bikes, fatbikes en andere licht elektrische voertuigen verbiedt en dat snelheidsverschillen op het fietspad verkleind worden. Ook zou de politiecapaciteit vergroot moeten worden, zodat verkeershandhaving effectief in kan worden gezet, stelt de coalitie. Meer innovatie op het gebied van handhaving zou hierbij volgens de coalitie kunnen helpen.

Minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat zegt dat de nieuwe cijfers van het SWOV hem en zijn ministerie motiveren ‘om keihard te blijven werken aan verkeersveiligheid’, bijvoorbeeld door gevaarlijke stukken weg aan te pakken en in te zetten op handhaving, zoals camera’s die het kunnen zien als je je telefoon vasthoudt achter het stuur. Daarnaast roept de minister iedereen, van provincies en gemeenten tot weggebruikers zelf, op hun steentje bij te dragen. “Samen moeten we zorgen dat we veilig thuiskomen.”

Lees ook:

Auteur: Laura Houtenbrink

Bron: ANP