Breed is beter voor een fietsstrook
Een fietsstrook moet eigenlijk 190 cm breed zijn, of als het echt niet anders kan 170 cm.
Dat blijkt uit uitgebreid onderzoek van CROW-Fietsberaad op 23 locaties in Nederland.
Met videocamera’s werd de positie van de fietser op de fietsstrook vastgelegd en de afstand tussen fietsers onderling, de fietser en een inhalende auto en tussen fietsers en de rand van de fietsstrook gemeten. Verder is aan bijna 1800 fietsers gevraagd hoe veilig of onveilig ze zich voelen bij het berijden van de fietsstrook.
Het algemene beeld dat uit het onderzoek naar voren komt is dat een bredere fietsstrook een positief effect heeft op
zowel de passeerafstand tussen fietser en auto als op de positie van de fietser ten opzichte van de verhardingsrand.
Daarmee zullen bredere fietsstroken minder risico met zich meebrengen als het gaat om eenzijdige bermongevallen en tweezijdige aanrijdingen bij inhalen. De fietsers voelen zich ook veiliger bij een grotere passeerafstand.
Lange tijd 150 cm de aanbevolen minimumbreedte voor fietsstroken. Een paar jaar rekte CROW-Fietsberaad dit al op naar 170 cm. Maar uit dit nieuwe onderzoek blijkt dat zelfs deze 170 cm aan de krappe kant is en 190 cm beter past.
De breedte van een fietsstrook hangt overigens van verschillende factoren af, ook de autointensiteit op de route speelt een rol en uiteraard de beschikbare breedte van het wegprofiel.
Een andere conclusie uit het onderzoek is dat je de breedte van de rijloper waar de auto’s rijden zo moet kiezen dat het duidelijk is of twee personenauto’s elkaar wel of niet op de rijloper kunnen passeren. Voor het eerste moet de rijloper voor het gemotoriseerde verkeer breder zijn dan 480 cm voor het tweede smaller dan 380 cm, zo laat het onderzoek zien. Daartussen twijfelt men, met alle risico’s van dien.
Op de website van CROW-Fietsberaad is een speciale webtool te vinden, waarmee men op basis van de breedtematen en intensiteiten van de weg geeft de maten van een mogelijk dwarsprofiel inclusief fietsstroken kan doorrekenen.
