Winkelen of uit eten: de auto is moeilijk te verslaan

KiM-socialemobiliteitHet heeft weinig zin speciale initiatieven te ondernemen om sociaal-recreatieve mobiliteit te verduurzamen. De auto is voor de meeste mensen vaak de makkelijkste oplossing voor een bezoek aan vrienden, uit eten gaan of winkelen. Dergelijke initiatieven hebben daarom weinig toegevoegde waarde ten opzichte van de meer algemene beleidsopties gericht op het verduurzamen van mobiliteit zoals zuinige banden en de elektrische fiets.

Dit concludeert het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) in de publicatie ‘Verduurzaming sociaal-recreatieve mobiliteit‘ .

In het onderzoek heeft het KiM een overzicht gemaakt van kenmerken van diverse soorten sociaal-recreatieve mobiliteit en bekeken welke potentie er is voor een verduurzaming.

Op jaarbasis omvat de sociaal-recreatieve mobiliteit van Nederlanders binnen de eigen landsgrenzen bijna 10 miljard ritten en 85 miljard reizigerskilometers. Ruim 40% van alle sociaal-recreatieve ritten gaat per auto. Het bezoek aan familie en vrienden, winkelen voor het plezier, buitenrecreatie, uitgaan en sporten zijn de belangrijkste bronnen van de in de vrije tijd afgelegde autoreizigerskilometers. In de vrije tijd wordt ook relatief veel gebruik gemaakt van fietsen en lopen: dit is het geval voor 24% respectievelijk 26% van de ritten.

Naar rato van de met de auto afgelegde afstanden is het bezoek aan familie en vrienden de belangrijkste bron van mobiliteit: jaarlijks is dit motief goed voor 26,7 miljard reizigerskilometers. Winkelen voor het plezier genereert jaarlijks 7,2 miljard reizigerskilometers per auto. Wandelen en toertochten zijn jaarlijks goed voor 7,1 miljard reizigerskilometers per auto. Om uit eten te gaan of een terras of bar te bezoeken worden jaarlijks 5,7 miljard reizigerskilometers per auto afgelegd. En om te sporten overbruggen Nederlanders jaarlijks 4,4 miljard reizigerskilometers per auto.

Beleidsopties die specifiek zijn gericht op de sociaal-recreatieve mobiliteit, bieden naar verwachting een beperkte bijdrage aan de verduurzaming, aldus het KiM rapport. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het bieden van reisinformatie aan mensen die een verandering in de levenssituatie doormaken (nieuwe werkplek, nieuwe woning), om ruimtelijkeordeningsbeleid of om prijsbeleid.

Dat geldt ook voor beleidsopties die zich richten op belangrijke doelgroepen voor de sociaal-recreatieve mobiliteit. Voor huishoudens met kinderen lijkt het gebruik van de auto flexibeler, praktischer (bagage meenemen), sneller, goedkoper en veiliger dan het reizen met het openbaar vervoer. Ook de doelgroep van de tweepersoonshuishoudens in de leeftijdscategorie 50 tot 65 jaar zonder kinderen is waarschijnlijk moeilijk te bewegen tot een alternatief voor de auto. Zowel het bezit van een rijbewijs (bijna 90%) als het autobezit (bijna 60%) is hoog onder deze groep.
Mensen met een hoog opleidingsniveau zullen een baan hebben die daarmee overeenkomt. Dat betekent dat hun inkomen meestal hoog genoeg is om zich (het gemak van) een auto te kunnen permitteren. Dit impliceert dat deze doelgroep minder geneigd zal zijn om over te stappen naar een andere modaliteit.

Een uitzondering geldt wellicht voor de promotie van de e-fiets onder 50-65 jarigen.

Onderwerpen:

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.