Minder CO2 vooral kwestie van aanscherping voertuig- en brandstofnormen

carbon_footprintEen verschuiving van de auto naar openbaar vervoer, fiets of e-fiets of een hogere beladingsgraad in het vrachtverkeer, meer gebruik van deelauto’s en dergelijke zet te weinig zoden aan de dijk om de CO2-uitstoot van het Nederlandse wegverkeer voldoende terug te dringen.

Het moet vooral komen van elektrische voertuigen en brandstofcel¬voertuigen, het toepassen van biobrandstoffen en het veel zuiniger maken van voertui¬gen met een verbrandingsmotor. Dat stelt het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).

Minder CO2-uitstoot door een overstap naar fiets of ov is vaak alleen met een grote beleidsinzet en/of tegen hoge kosten te bereiken, zonder dat er uitzicht is op een sterke verbetering in de toekomst, aldus het KiM.

Hiervoor zijn diverse redenen.

De fiets wordt in Nederland al veel gebruikt en vergroten van het aandeel vergt een grote en dure kwaliteitsslag aan de fietsinfrastructuur. Het ov is voor veel verplaatsingen geen geschikt alternatief voor de auto, en spoor en rail niet voor de vrachtauto, zo stelt KiM verder. En een hogere beladingsgraad bij vrachtwagens gaat in tegen huidige trends.

Elektrische voertuigen en brandstofcel¬voertuigen, het toepassen van (geavanceerde) biobrandstoffen en het veel zuiniger maken van voertui¬gen met een verbrandingsmotor beloven meer, maar ze zijn nu nog niet rijp voor grootschalige uitrol in het totale wagenpark.

Er zijn wel al auto’s met verbrandingsmotor die beperkt zuiniger zijn dan huidige auto’s, zuinige banden, rijden met een lagere snelheid en dergelijke, maar deze opties hebben een kleiner reductiepotentieel; voor het halen van de 2050-ambitie is méér nodig.

Daarom moet het CO2-reductiebeleid zich richten op twee pijlers, zegt KiM. Directe emissiereductie en innovatie.

Het eerste betreft bijvoorbeeld aanscherping van voertuig- en brandstofnormen, emissie- of brandstofheffingen, emissiehandel voor verkeersemissies en vrijwillige afspraken met bedrijven over emissiereductie.

Bij innovatie kan men denken aan specifieke R&D-subsidies voor schone technologie en tijdelijk fiscaal voordeel in nichemarkten. Ze hebben als doel het innovatieproces van kansrijke, maar nu nog niet marktrijpe reductie¬opties sneller en soepeler te laten verlopen, en dan vooral de prijs-kwaliteitverhouding van deze reductieopties sterk te verbeteren.

Onderwerpen: ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.