Burgers zien verkeersrisico’s anders dan deskundigen

De inschatting die burgers maken van de risico’s van verschillende vormen van verkeer en vervoer, wijkt soms af van de feitelijke risico’s. Allerlei subjectieve factoren spelen bij die inschatting een rol. Deskundigen baseren zich op objectieve gegevens, zoals aantallen ongevallen en slachtoffers. Daardoor komt het door deskundigen vastgestelde risico niet altijd overeen met hoe mensen dat risico beleven.

Dat blijkt uit een onderzoek dat het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) op verzoek van de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft gedaan naar de beleving van risico’s door burgers. Als mensen de indruk hebben dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen op de veiligheid, dan schatten ze bijvoorbeeld het risico lager in dan wanneer dat niet het geval is.  Dat verklaart waarom mensen zich veiliger voelen in een auto dan in een vliegtuig. Verder beïnvloeden bijvoorbeeld eigen ervaringen inschatting van risico’s. Mensen die eerder een ongeval hebben meegemaakt met een bepaalde vorm van vervoer, schatten de risico’s van dat vervoer hoger in. Ook media-aandacht heeft ook invloed op de beleving van risico’s. De kans op overlijden als gevolg van een grote ramp is veel kleiner dan die door een verkeersongeval, maar de media-aandacht voor een grote ramp is veel groter. Verder spelen onder meer sekse en leeftijd een rol: vrouwen zijn gevoeliger voor de factoren die de beleving van risico’s beïnvloeden dan mannen. Oudere mensen maken zich minder zorgen om betrokken te raken bij een ongeval dan jonge mensen.
Als mensen risico’s te laag inschatten, kan dat leiden tot gevaarlijk gedrag. Als zij het risico te hoog inschatten, kunnen ze bijvoorbeeld onnodig verontrust raken of activiteiten vermijden. Bij een te lage inschatting van risico’s, is het de taak van de overheid om hen bewust te maken van de werkelijke risico’s. Als burgers risico’s te hoog inschatten, moet de overheid zorgen voor relativering. Daarbij is het van belang rekening te houden met de achterliggende factoren die de beleving van de burger beïnvloeden. Als burgers de risico’s anders inschatten dan deskundigen, kan dat ook leiden tot minder draagvlak voor het wel of niet invoeren van veiligheidsmaatregelen. Flankerend beleid is dan wel nodig.
De resultaten van het onderzoek zullen worden gebruikt bij de ontwikkeling van het toezicht op de naleving van wetten en regels door niet alleen uit te gaan van objectieve risico’s, maar ook meer rekening houden met de manier waarop burgers de risico’s van de verschillende vervoersvormen beleven.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.