Den Haag wil ov met 40 procent laten groeien
Bewoners en bezoekers kunnen gebruik maken van een goed en betrouwbaar vervoerssysteem. Locaties met veel werkgelegenheid of voorzieningen krijgen hierbij voorrang. Ook investeert de gemeente extra in het openbaar vervoer en in de fiets. Doorgaand verkeer wordt gebundeld op hoofdroutes en geweerd uit woonwijken. Het wordt gemakkelijker om vervoerwijzen te combineren. Dat zijn de belangrijkste punten uit de Haagse Nota Mobiliteit.
De Haagse Nota Mobiliteit beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid van Den Haag tot 2020, met een doorkijk naar 2030. Iedereen moet in Den Haag goed zijn bestemming kunnen bereiken. Vanaf de stadsrand of vanaf een hoofdstation is het maximaal 20 minuten reizen naar de belangrijkste locaties in de stad, aldus de nota die nu de inspraak in gaat. Het gaat dan om bestaande locaties zoals het centrum, Scheveningen en Beatrixkwartier, maar ook om te ontwikkelen gebieden zoals de Internationale Zone en de Binckhorst. Goede en betrouwbare reisinformatie is daarbij van belang, zodat de reiziger weet op welke manier hij het beste naar zijn bestemming kan gaan. Het aantal reizigers in het openbaar vervoer moet met 40 procent groeien. Om dat te bereiken moet het openbaar vervoer snel, betrouwbaar, frequent en comfortabel zijn. De gemeente investeert daarom in het openbaar vervoer. Zo wordt vrijwel het hele Haagse tramnet van dezelfde kwaliteit als RandstadRail. Ook het gebruik van de fiets moet omhoog. Den Haag maakt daarom het fietsen in de stad aantrekkelijker door betere fietspaden en meer stallingen in het centrum, bij stations en in woonwijken. Door het bundelen van het autoverkeer op hoofdwegen wordt de doorstroming bevorderd en sluipverkeer uit woonwijken geweerd. Haagse woongebieden moeten prettig en veilig zijn. Daarom mag de parkeerdruk in woonwijken niet boven de 90% uitkomen. Duurzame mobiliteit wordt bereikt door het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en de fiets. Maar ook door stedelijke verdichting: mensen kunnen dichtbij hun werk en bij voorzieningen wonen, zodat de auto zoveel mogelijk thuis kan blijven. Daarnaast wordt het gebruik van schone brandstoffen zoals aardgas en elektriciteit bevorderd.
