‘Informatie over storingen moet meer gedeeld worden’

Een Finse Linkker-bus laadt op bij een laadpaal in Den Bosch
Foto: Linkker

Voertuigen en infrastructuur worden steeds slimmer en vervoerders krijgen enorm veel data over hun voertuigen en de gebruikte infrastructuur. Door slim om te gaan met die data kan uitval worden voorkomen en noodzakelijk onderhoud worden voorspeld.

“Je kunt wel heel veel meten, maar je moet daarna wel weten wat je met die data kan doen. Dat is de crux”, vertelt Jillis Mani van InTraffic. Hij geeft op 11 oktober de workshop ‘Waarom meten geen weten is’ tijdens BusVision in Expo Houten.

Relaties leggen

Vervoerders krijgen nu heel veel informatie van voertuigen en infrastructuur. Door relaties te leggen tussen die data, is het mogelijk om storingen te voorkomen. “Als je weet dat een systeem normaal op een bepaalde manier werkt, kan het een indicatie zijn dat er iets aan de hand is als het systeem plotseling veel langer nodig heeft.”

Veel vervoerders hebben dergelijke data al, maar omdat bijna alles tegenwoordig digitaal is, zien veel vervoerders door de bomen het bos niet meer. “Je moet de data ook snappen en toepassen, dát is weten”, beklemtoont Mani. “We zien dat vervoerders er veel moeite mee hebben, maar we kunnen van elkaar leren wat er werkt en wat er niet werkt.”

Kennis storingen

Daarbij benadrukt hij het belang dat kennis over storingen meer wordt gedeeld. Mani: “Iedereen is op dit moment zijn eigen wiel aan het uitvinden en we zouden eens een paar wielen naast elkaar moeten zetten zodat de boel kan gaan rijden. Dat kan bijvoorbeeld door vervoerdersdata van de NS uit te wisselen met data van de infrastructuur van ProRail.”

Mani: “Door het maken van slimme combinaties kunnen voertuigen helpen om problemen op het spoor te detecteren en andersom. Zo kunnen bijvoorbeeld slimme sensoren in treinen meten dat er een stuk rails niet meer recht ligt of een slimme wissel melden dat het stuk is en dat er voorzichtig moet worden gereden.”

Bussen

Maar ook busvervoerders zouden er verstandig aan doen om meer informatie te delen. Zij merken namelijk vaak vergelijkbare storingen op in de verschillende bussen die zij gebruiken. Zo kunnen indicatoren beter op elkaar worden afgestemd en weten leveranciers beter wat de belangrijkste problemen zijn in de operatie.

Vrijwel alle vervoerders hebben bussen van meerdere leveranciers en hebben ook hun eigen indicatoren, waarmee ze zien of de voertuigen op de juiste manier functioneren. “Vervoerders weten niet van elkaar welke prestatie-indicatoren ze gebruiken en welke storingen vaak optreden. Die informatie wordt niet gedeeld en ze weten dus ook niet dat zij dezelfde problemen ervaren.”

Vuist maken

Mani pleit dus voor meer onderlinge informatiedeling. “Ten eerste kunnen vervoerders hierdoor samen een vuist maken richting de leverancier. Ten tweede hebben vervoerders nu allemaal hun eigen set indicatoren en dashboards. Door landelijke afstemming hoeven vervoerders niet allemaal hun eigen dashboard te bouwen. Dat is een win-winsituatie.”

Tijdens de workshop bespreekt Mani dan ook verschillende use-cases en kunnen bezoekers zelf ook situaties aandragen. “Dan komen we achter de juiste methodes om dit aan te pakken en kan bewezen worden dat het echt toegevoegde waarde heeft. “Daarvoor moeten we ervaring uitwisselen.”

Bezoek de workshop van Jillis Mani op 11 oktober tijdens BusVision in Expo Houten.

Auteur: Inge Jacobs

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.