Spitsheffing toch weer op tafel, kabinet zoekt ‘structurele oplossing’ dure NS-tickets
Staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu) probeert te voorkomen dat de treinkaartjes van de NS fors omhoog gaan. Hij hoopt op een “structurele oplossing” waardoor de stijging van de tarieven niet alleen wordt “gedempt” in 2025, maar ook in de jaren erna. Hier kan de bewindsman op Prinsjesdag meer over vertellen, schrijft Jansen in een Kamerbrief. Hij werkt daarin een aantal sceanrio’s uit en wijst nadrukkelijk op de mogelijkheid van invoering van een nieuw, gedifferentieerd tariefstelsel
Het vorige kabinet-Rutte heeft voorkomen dat de ticketprijzen dit jaar fors duurder worden, door daar 120 miljoen euro voor uit te trekken. Maar voor 2025 hangt een extra tariefstijging in de lucht van 8,7 procent, bovenop de reguliere correctie voor inflatie. Daardoor zou de prijs van een treinticket meer dan 10 procent omhoog kunnen gaan.
Onzekerheid
Jansen wil voorkomen dat hij weer met een eenmalige oplossing komt, want daardoor blijft voor reizigers een “ongewenste onzekerheid” in de markt hangen voor de tarieven in de jaren erna. De staatssecretaris heeft een aantal opties op een rij gezet om de ticketprijzen minder te laten stijgen, zonder daar al een besluit over te nemen.
De eerste optie die hij noemt, is dat het kabinet jaarlijks de portemonnee trekt om het gat te dichten waarvoor de NS de hogere ticketprijzen nodig vindt. Dat heeft een prijskaartje van 124 miljoen euro. De bewindsman noemt niet waar dat geld vandaan moet komen. In het Mobiliteitsfonds van zijn ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is in elk geval weinig ruimte.
Jansen ziet wel mogelijkheden om te werken met een “gedifferentieerd tariefstelsel”. Dat houdt in dat de ticketprijzen op drukke momenten extra duur zijn – bijvoorbeeld midden in de spits – en andere momenten weer goedkoper. “De betaalbaarheid van de trein en ook de spreiding van reizigers kan worden bevorderd” met een dergelijk systeem, aldus Jansen. In het commissiedebat over de nieuwe HRN-concessie afgelopen najaar is hierover met de Kamer gesproken. Er was geen steun voor de voorstellen van NS om de tarieven in de hyperspits te verhogen, om daarmee de tarieven in het dal te kunnen verlagen. Naar aanleiding van het debat is aan NS gevraagd om met verbeterde voorstellen te komen. NS is daarmee aan de slag gegaan, meldt de bewindsman.
Varianten
Er zijn verschillende varianten van een nieuw, gedifferentieerd tariefstelsel mogelijk, schrijft Jansen. Een variant waarbij de tarieven op de drukste momenten en trajecten gelijk blijven en op de overige momenten en trajecten dalen, bevordert de betaalbaarheid van de trein. Wel blijft de spits in deze variant onverminderd druk. Een variant waarbij een beperkte stijging van tarieven in de hyperspits op alleen de drukste clusters van stations wordt toegestaan, leidt volgens de bewindsman tot meer spreiding van reizigers en een betere verhouding tussen kosten en opbrengsten bij NS op de lange termijn. “De precieze kosten voor de overheid en de mate van spreiding zijn afhankelijk van de uiteindelijke variant.”
Invoering van een nieuw, gedifferentieerd tariefstelsel kan volgens Jansen een impuls betekenen voor de betaalbaarheid, met name buiten de Randstad en op de rustige momenten op de dag en in de week. Ook kan een nieuw, gedifferentieerd tariefstelsel zorgen voor spreiding van reizigers, minder drukke treinen en daarmee een vergroting van het reiscomfort. NS werkt op dit moment nog aan meerdere varianten. “Een dergelijk voorstel wordt in 2025 verwacht”, meldt Jansen. “Zoals in de nieuwe HRN-concessie vastgelegd kan een nieuw, gedifferentieerd tariefstelsel pas worden ingevoerd als de Kamer in de gelegenheid is geweest zich over het voorstel uit te spreken. Invoering vindt sowieso niet voor 2026 plaats.”
Efficiënter werken
De bewindsman noemt in zijn brief verder de mogelijkheid om met de NS afspraken te maken om efficiënter te werken. Maar zulke afspraken zijn al gemaakt, zegt Jansen. “Bij nog verdergaande afspraken is het risico zeer groot dat deze alleen behaald kunnen worden ten koste van de dagelijkse operatie en dat dit uiteindelijk leidt tot een slechter aanbod voor de reiziger of een vermindering van het serviceniveau of de klantgerichtheid.”
Het heeft volgens Jansen “geen zin” om geld proberen te halen uit de andere activiteiten van de NS, bijvoorbeeld in het buitenland. Boekhoudkundig zijn de activiteiten op het spoor hier namelijk van gescheiden, want dit is een wettelijke vereiste.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding
Bent u al abonnee?