Externe kosten

Kennisinstituut: ‘Vervuiler betaalt’ in mobiliteit nog niet zo eenvoudig

Auto's op de A44 en een trein bij het dorp Abbenes in de gemeente Haarlemmermeer. Foto: Shutterstock, misign

Mobiliteitsgebruik leidt tot kosten in de vorm van luchtvervuiling, geluidshinder, files en klimaatverandering. Ook de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur kosten gemeenschapsgeld. Hoe bepaal je wie moet opdraaien voor die onbetaalde rekening? Het antwoord op die vraag is niet gemakkelijk te geven, blijkt uit een recent rapport van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).

Uitgangspunt van overheidsbeleid is steeds vaker ‘de vervuiler betaalt’. Een manier om dat principe ook toe te passen in de mobiliteit is de effecten van bijvoorbeeld luchtvervuiling, geluidshinder en CO2-emissies uit te drukken in een geldbedrag dat vervolgens kan worden doorberekend. Het KiM noemt dit in het rapport het “internaliseren van externe kosten”.

Dat lijkt aantrekkelijk omdat het volledig internaliseren van externe- en infrastructuurkosten ertoe leidt dat goederenvervoerders en reizigers deze kosten betrekken in hun beslissingen over welk vervoermiddel ze kiezen, de route die ze nemen en op welk tijdstip ze reizen. “Dit leidt in principe tot minder luchtvervuiling, geluidshinder en files en verhoogt de welvaart”, schrijft het KiM.

Opbrengsten

Daarnaast genereert het doorberekenen van kosten vaak extra overheidsopbrengsten, die bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden voor het onderhoud van wegen, de aanleg van fietspaden of bijdragen aan de ov-sector. Ook kan de overheid het geld volgens de auteurs besteden aan maatregelen om de negatieve effecten van mobiliteit te bestrijden, zoals subsidies voor elektrische voertuigen of de installatie van geluidsschermen.

Dat kan volgens de opstellers van het rapoport op twee manieren. Een eerste optie is om alleen de variabele onderhoudskosten te internaliseren. Dit is volgens het KiM “een nuttig perspectief als de overheid een betere benutting van de bestaande infrastructuur nastreeft”.

Als er wel nieuwe infrastructuur moet worden aangelegd zou het logischer zijn om te kiezen voor een tweede variant, namelijk om alle infrastructuurkosten te internaliseren, dus ook de vaste onderhoudskosten en de aanlegkosten, aldus het KiM. “De gekozen mate van internalisatie, de keuze voor het marginale dan wel het gemiddelde perspectief, en de besteding van de financiële opbrengsten zijn een politieke keuze.”

Bereikbaarheidsproblemen

Die keuze wordt echter bemoeilijkt doordat het nog niet zo gemakkelijk is om te bepalen wat bijvoorbeeld een weggebruiker of treinreiziger moet betalen om de infrastructuurkosten en de kosten van negatieve effecten af te dekken. Ook zijn de infrastructurele uitgaven van de rijksoverheid, provincies en gemeenten vaak lastig te achterhalen. Bovendien betaalt de mobiliteitsgebruiker nu ook al belastingen en heffingen.

Het KiM zet in het rapport een aantal aandachtspunten voor beleidsmakers op een rij. “Maatregelen om de vervuiler en de gebruiker te laten betalen, kosten ook geld. Het is de vraag of deze uitvoeringskosten opwegen tegen de maatschappelijke baten van de maatregelen. Dit moet per maatregel worden bekeken. Daarnaast kunnen hogere reiskosten ertoe leiden dat vooral lage-inkomensgroepen bereikbaarheidsproblemen zullen ondervinden.”

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding

Bekijk de aanbieding

Auteur: Erik Verheggen

Hoofdredacteur Mobiliteit, ProMedia Group